This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
H7 Je eigen omgeving
Slide 1 - Slide
Voorziening in de stad
Voorziening op het platteland
Slide 2 - Drag question
Dicht op elkaar gebouwd
Tienduizenden inwoners
Hoogbouw
Laagbouw
Paar duizend inwoners
Veel voorzieningen
Weinig voorzieningen
Ver uit elkaar gebouwd
Slide 3 - Drag question
Op de foto zie je een ___. De huizen op foto zijn een voorbeeld van ___.
A
eensgezinswoning/laagbouw
B
eensgezinswoning/hoogbouw
C
meergezinswoning/laagbouw
D
meergezinswoning/hoogbouw
Slide 4 - Quiz
Iemand doet twee uitspraken, welke kloppen? 1 Een bioscoop is een voorziening 2 Een privé zwembad is een voorziening
A
1 en 2 zijn beide goed
B
1 en 2 zijn beide fout.
C
1 is goed en 2 is fout.
D
1 is fout en 2 is goed.
Slide 5 - Quiz
A
Hoogbouw
B
Laagbouw
Slide 6 - Quiz
A
Hoogbouw
B
Laagbouw
Slide 7 - Quiz
Op de foto zie je een ___. De huizen op foto zijn een voorbeeld van ___.
A
eensgezinswoning/laagbouw
B
eensgezinswoning/hoogbouw
C
meergezinswoning/laagbouw
D
meergezinswoning/hoogbouw
Slide 8 - Quiz
De Kinkerbuurt heeft een multiculturele samenleving
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quiz
Welk kenmerk hoort niet bij de oude Kinkerbuurt?
A
Hoge woningdichtheid
B
Weinig tuinen, pleintjes of parken
C
Smalle straten met weinig zonlicht
D
Grachten met zeventiende-eeuwse huizen
Slide 10 - Quiz
Beoordeel de volgende stellingen. Welk antwoord is juist?
I Met de opbouw van de stad bedoelt men hoe hoog de gebouwen in de stad zijn.
II Recreatie betekent het opknappen van huizen.
A
I is juist.
B
II is juist.
C
Beide zijn juist.
D
Beide zijn onjuist.
Slide 11 - Quiz
Katelijne en haar vriend kopen een oud huis in de stad en besluit dat huis op te knappen: dubbel glas, nieuwe badkamer, en de elektriciteit wordt vernieuwd.
Welk begrip past het beste bij de volgende situatie?
A
stedelijke vernieuwing
B
renovatie
C
recreatie
D
sloop en nieuwbouw
Slide 12 - Quiz
In de Kinkerbuurt wonen weinig ouderen, veel mensen tussen de 25 en 45 en veel kinderen.
Waar gaat het hier over?
A
Leeftijdsopbouw
B
Stedelijke vernieuwing
C
Sociale bevolkingsgroei
Slide 13 - Quiz
Stel: je woont op een eiland met 100 mensen. Er worden in een jaar 10 kinderen geboren en er gaan 4 mensen dood. Wat is de natuurlijke bevolkingsgroei?
A
4
B
5
C
6
D
7
Slide 14 - Quiz
Stel: er is oorlog in een land en veel mensen vluchten weg. Waar heb je dan mee te maken?
A
natuurlijke bevolkingsgroei
B
natuurlijke bevolkingskrimp
C
sociale bevolkingsgroei
D
sociale bevolkingskrimp
Slide 15 - Quiz
Hoe heet het grote stedelijk gebied in Nederland? En uit welke steden bestaat die?
A
Randstad: Groningen, Den Bosch, Maastricht en Utrecht
B
Stadrand: Almere, Haarlem, Zwolle en Amsterdam
C
Randstad: Den Haag, Rotterdam, Utrecht en Amsterdam