Proefexamen

1 / 51
next
Slide 1: Slide
AudicienMBOStudiejaar 4

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welke drie symptomen zijn kenmerkend voor de ziekte van Meniere?

Slide 2 - Open question

De definitie van een ernstige slechthorendheid is:

Slide 3 - Open question

Bij de anamnese geeft een klant van 40 jaar oud aan dat hij zijn jeugd veelvuldig trommelvliesbuisjes heeft gehad.
Welke otoscopische bevinding past daar bij?

Slide 4 - Open question

Bij welke client, die niet eerder hoortoestellen heeft gedragen, mag de audicien hoortoestellen aanpassen zonder doorverwijzing KNO-arts of audiologisch centrum?

Slide 5 - Open question

Wat is de overhoordrempel bij meting van de luchtgeleiding met de hoofdtelefoon?

Slide 6 - Open question

Moet bij meting van de luchtgeleiding RECHTS, in dit audiogram de 3000 Hz worden gemeten?
(gebruik hierbij audiogram 1)

Slide 7 - Open question

Is er mogelijk sprake van overmaskering bij meting van de gemaskeerde beengeleiding van het LINKER oor bij 2 kHz? (gebruik hierbij audiogram 1)

Slide 8 - Open question

Wat zou bij het RECHTER oor een mogelijke oorzaak kunnen zijn van dit gehoorverlies?

Slide 9 - Open question

Bereken het dynamisch bereik van het LINKER oor bij 1000 Hz.

Slide 10 - Open question

Beschadiging door lawaai (NIHL) uit zich door:

Slide 11 - Open question

Het verschijnsel overhoren bij de toonaudiometrie wordt toegeschreven aan:

Slide 12 - Open question

Bereken de Fletcher Index van het RECHTER oor.

Slide 13 - Open question

Welk criterium bepaalt of er sprake is van een asymmetrisch gehoorverlies?

Slide 14 - Open question

Is er bij meting van de gemaskeerde drempel van de luchtgeleiding bij 4 kHz RECHTS correct gemaskeerd? (gebruik hierbij audiogram 2)

Slide 15 - Open question

De spraakdrempel (SRT=Speech Reception Threshold) wordt gedefinieerd als het niveau waarbij:

Slide 16 - Open question

Hoe groot is de verschuiving van de spraakcurve bij een zuiver conductief gehoorverlies?

Slide 17 - Open question

Is er bij meting van de gemaskeerde beendrempel LINKS bij 500 Hz correct gemaskeerd gemeten?
(gebruik hierbij audiogram 1)

Slide 18 - Open question

Wat kun je zeggen over de spraakdiscriminatie in stilte en de kritische signaal/ruis verhouding bij een lawaaibeschadiging?

Slide 19 - Open question

Bereken de marge waarin de spraakcurve verschoven mag zijn als de Fletcher Index 40 dB bedraagt.

Slide 20 - Open question

Bij een geleidingsverlies zijn de UCL-waarden van de klant...

Slide 21 - Open question

Wanneer moet bij meting van de luchtgeleiding de drempel gemaskeed gemeten worden?

Slide 22 - Open question

Waarom is het NIET mogelijk om de drempel van de beengeleiding LINKS bij 250 Hz gemaskeerd te meten? (gebruik hierbij audiogram 2)

Slide 23 - Open question

Bij een klant met een perceptief gehoorverlies rechts en een normaal gehoor links is de proef van Rinne rechts? en links? :

Slide 24 - Open question

Welke van de otoscopische bevindingen is een reden voor doorverwijzing naar de KNO-arts:

Slide 25 - Open question

Een cholesteatoom is bij de otoscopische inspectie meestal zichtbaar in:

Slide 26 - Open question

Retrocochleaire pathologie duidt op stroonissen van:

Slide 27 - Open question

Waaraan is bij otoscopie te zien dat het trommelvlies is ingetrokken?

Slide 28 - Open question

Bij een milde otits externa moet je rekening houden met?..

Slide 29 - Open question

Chondrodermatitis nodularis helicis is...?

Slide 30 - Open question

Op welke plaats in de gehoorgang worden exostosen aangetroffen?

Slide 31 - Open question

Waarom moet bij de otoscopie de pars flaccida nauwkeurig worden bekeken?

Slide 32 - Open question

Wat is het startniveau bij meting van de UCL bij luchtgeleidingsdrempels tot 50 dB?

Slide 33 - Open question

Wanneer bestaat de kans op overhoren bij meting van de luchtgeleiding?

Slide 34 - Open question

Wanneer moeten bij de toonaudiometrie de tussenfrequenties gemeten worden?

Slide 35 - Open question

Hoe zie je aan een audiogram dat er sprake is van significant conductief gehoorverlies?

Slide 36 - Open question

Hoe is de plaatsing van de hoofdtelefoon bij meting van de gemaskeerde beengeleiding LINKS?

Slide 37 - Open question

Bij spraakaudiometrie meet je...?

Slide 38 - Open question

Waarom is de volgorde bij meting van de UCL van de lage frequenties naar de hoge frequenties?

Slide 39 - Open question

Wat is de beginwaarde van de maskeerruis bij meting van de gemaskeerde beengeleiding LINKS?

Slide 40 - Open question

Waarom mag het trilblokje bij meting van de beengeleiding geen contact maken met het oor?

Slide 41 - Open question

Hoe wordt een presbyacusis het meest correct omschreven?

Slide 42 - Open question

Wat is de juiste wijze van uitvoering van de Weber test met behulp van de audiometer?

Slide 43 - Open question

Welke formulie berekent de beginwaarde van de spraakaudiometrie?

Slide 44 - Open question

Welke transducer heeft de kleinste overhoordrempel?

Slide 45 - Open question

Welk type gehoorverlies heeft de klant als de Weber test "lateraliseert naar het beste oor"?

Slide 46 - Open question

Wanneer is er sprake van "ernstige slechthorendheid"?

Slide 47 - Open question

Bij toonaudiometrie blijkt een klant een perceptief gehoorverlies in de lage frequenties te hebben. Bij de hoge frequenties is de drempel veel beter. Waar kan dit op duiden?

Slide 48 - Open question

Bij de toonaudiometrie wordt een klassieke "Carhart Notch" gevonden. Moet je doorverwijzen?

Slide 49 - Open question

Bij toonaudiometrie wordt een asymmetrisch aflopend, matig perceptief gehoorverlies gevonden. Het rechteroor is het beste oor. Bij meting van de spraak blijkt het spraakverstaan links maximaal 30% te zijn. Waar kan dit op duiden?

Slide 50 - Open question

In welke gevallen moet de slechthorende worden doorverwezen naar de KNO-arts?

Slide 51 - Open question