PrV 1E BS 4 Schimmels

• Biologie
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

BS 4 schimmels

Wat hebben sporenplanten NIET?

1. wortels
2. stengels
3. bladeren
4. bloemen

Zaadplanten hebben vruchten?

1. Waar
2. Niet waar

Zaadplanten hebben ...?

1. bloemen, bladeren, stengels en wortels
2. bladeren, stengels en wortels

Welke is een sporenplant?

1. Roos
2. Zonnebloem
3. Kersenboom
4. Mos

Wat is geen zaadplant?

1. Appelboom
2. Kastanje
3. Varen
4. Zonnebloem

BS 4 schimmels

Leerdoelen

• Je kunt de bouw en voortplanting van schimmels beschrijven

• Je kunt gevaren en gebruik van schimmels noemen

Schimmel

Celkenmerken

Schimmels hebben een celkern. 

Ze hebben ook een celwand. 

Ze hebben geen bladgroenkorrels. 

Schimmels groeien vaak op vochtige plekken.

Ze bestaan uit lange, dunne draden die je schimmeldraden noemt.  

Veelcellige schimmels

schimmels die uit meerdere cellen bestaan hebben vaak lange schimmeldraden.

dit kan je zien op beschimmelde boterhammen.

Als er schimmel op je boterham zit, zie je die schimmeldraden als 'pluisjes'.

Voortplanting schimmels

Met sporen (penseelschimmel).                                                        paddenstoelen

Met speciale organen: paddenstoelen (vliegenzwam).

Nut en schade

Schimmels voeden zich vaak met de resten van dode organismen = nuttig voor de natuur. 

Functie schimmels

Voor mensen kunnen schimmels nuttig zijn. Schimmels worden onder andere gebruikt:

• om voedingsmiddelen te maken (brood, wijn, bier)
• als voedsel (eetbare paddenstoelen)
  
• om geneesmiddelen te maken-> antibiotica

Schimmels maken jouw eten!

Met gist maak je brood en bier. Een gist is een schimmel die suiker omzet in koolstofdioxide en alcohol en maakt zo brood luchtig (brood laten rijzen) en zorgt dat er alcohol in bier komt.

Nut en schade

Schimmels kunnen ook schadelijk zijn, wanneer ze ons voedsel bederven. 

Ook kunnen ze ziektes veroorzaken zoals ontstekingen (zwemmerseczeem).

Aan het werk:

Maak tweetallen.

Neem stift, petrischaaltje en wattenstaafjes mee.

Noteer op onderkant petrischaaltje de cijfers 1, 2, 3.

Strijk met top van wattenstaafje over vies oppervlak.

Strijk met dezelfde kant licht over vakje 1 van je petrischaaltje.

Herhaal dit nog 2 keer voor vakje 2 en 3.

Doe deksel op petrischaaltje en plak deksel met tape aan zijkant vast.

Noteer naam en klas op tape en lever bij docent in.

 Op tape ook vermelden wat 1, 2, en 3 is.

Aan het werk:

Lezen BS 4 Schimmels

Maken opdrachten: 1, 3, 5, 6+

Dan samen nakijken.