Herhaling 1.1

Economie
3 MAVO
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Economie
3 MAVO

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen
  • Herhalen via lesson up

Slide 2 - Slide


Ben krijgt € ....... korting.

Slide 3 - Open question

Wat is zelfvoorziening?
Zelfvoorziening is goederen en diensten
A
laten maken door bedrijven
B
laten maken door de overheid
C
die je voor je zelf maakt
D
laten maken door bedrijven en de overheid

Slide 4 - Quiz

Primaire behoeften zijn ...
A
De noodzakelijke behoeften
B
De luxe behoeften
C
Middelen om in je behoeften te voorzien

Slide 5 - Quiz

Er werken 500 mensen bij een bedrijf, in de cirkeldiagram zie je hoe zij elke dag naar het werk komen. Hoeveel mensen gaan er met de bus?

Slide 6 - Open question

Primaire behoeften
secundaire behoefte

Slide 7 - Drag question

In welke rij staan alleen maar schaarse goederen?
Bomen, computers, horloges en tijd.
Tijd, zeewater, economie les en boeken.
Computers, regen, elektriciteit en papier.
Zonlicht, wol, een bos en stenen.

Slide 8 - Poll

Wat is geen primaire behoefte?
A
Boodschappen
B
Gezondheidzorg
C
Vakantie
D
Onderwijs

Slide 9 - Quiz

Wat is NIET schaars?
A
Elektriciteit
B
Gas uit je gaspit in de keuken
C
Zonlicht

Slide 10 - Quiz


70% korting
Hoeveel moet je betalen?

Slide 11 - Open question

Zelfvoorziening
Consument
Zelf brood bakken
Boodschappen doen in de winkel
Zelf in je behoeften voorzien
Consumptie goederen kopen

Slide 12 - Drag question

Wat is een secundaire behoefte?
A
Een huis.
B
Eten.
C
Kleding.
D
Een spelcomputer.

Slide 13 - Quiz

Wat zijn vrije goederen?
A
Zeewater, zonlicht, wind
B
Brood, melk, boter
C
Ipad, Iphone, Macbook

Slide 14 - Quiz

Wat is een voorbeeld van zelfvoorziening?
A
Uiteten gaan
B
De ramen laten wassen
C
Een brood bakken

Slide 15 - Quiz

Wat is welvaart?
A
Begroting
B
De mate waarin je in je behoeften kunt voldoen
C
Prioriteiten stellen
D
Budget

Slide 16 - Quiz

Een schaars goed is:
A
Een goed waar weinig van is.
B
Een goed waar arbeid, kapitaal en natuur voor ingezet zijn.
C
Een goed waar weinig vraag naar is.
D
Het tegenovergestelde van een vrij goed.

Slide 17 - Quiz

Jesse woont op kamers en hij heeft per maand € 825 te besteden. Zijn budgetten staan in het cirkeldiagram. Hoeveel kan Jesse volgens het cirkeldiagram sparen?

Slide 18 - Open question

Tijd over?
Maak een begrippenlijst van paragraaf 1.1 + een formule blad

Slide 19 - Slide

Volgende les 
  • Uitleg paragraaf 1.2
  • Uitleg rekenen paragraaf 1.2
  •  Zorg dat je al je spullen op orde hebt. 

Slide 20 - Slide