DISK werk en inkomen: les 8

Wat gaan we doen?
- SO/dictee DISK
- Nieuwe woorden gebruiken
- Pictionary
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen?
- SO/dictee DISK
- Nieuwe woorden gebruiken
- Pictionary

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
- Mededeling
- Nakijken werkwoorden DISK TT/VT en voltooid deelwoord
- Voorbereiden sollicitatiegesprek
- Sollicitatiegesprekken oefenen

Slide 3 - Slide

Mededeling
Vrijdag so
Spelling van de woorden enkelvoud en meervoud
De werkwoorden moet je kunnen schrijven in tegenwoordige tijd/verleden tijd en het voltooid deelwoord.

Sollicitatiebrief
Alan, Ayat, Lema, Sultan

Slide 4 - Slide

Nakijken werkwoorden

Slide 5 - Slide


ik bepaal (bepaalde)
jij  bepaalt (bepaalde)
hij/zij/het bepaalt (bepaalde)
wij bepalen (bepaalden)
Voltooid deelwoord: bepaald

Slide 6 - Slide


ik bereken (berekende)
jij  berekent (berekende)
hij/zij/het berekent (berekende)
wij berekenen (berekenden)
Voltooid deelwoord: berekend

Slide 7 - Slide

bewaren
ik bewaar (bewaarde)
jij bewaart (bewaarde)
hij/zij/het bewaart (bewaarde)
wij bewaren (bewaarden)
Voltooid deelwoord: bewaard

Slide 8 - Slide

betalen
ik betaal (betaalde)
jij  betaalt (betaalde)
hij/zij/het betaalt (betaalde)
wij betalen (betaalden)
Voltooid deelwoord: betaald

Slide 9 - Slide

lenen
ik leen (leende)
jij leent (leende)
hij/zij/het leent (leende)
wij lenen (leenden)
Voltooid deelwoord: geleend

Slide 10 - Slide

pinnen
ik pin (pinde)
jij pint (pinde)
hij/zij/het pint (pinde)
wij pinnen (pinden)
Voltooid deelwoord: gepind

Slide 11 - Slide

rekenen
ik reken (rekende)
jij rekent (rekende)
hij/zij/het rekent (rekende)
wij rekenen (rekenden)
Voltooid deelwoord: gerekend

Slide 12 - Slide

sparen
ik spaar (spaarde)
jij spaart (spaarde)
hij/zij/het spaart (spaarde)
wij sparen (spaarden)
Voltooid deelwoord: gespaard

Slide 13 - Slide

storten
ik stort (stortte)
jij stort (stortte)
hij/zij/het stort (stortte)
wij storten (stortten)
Voltooid deelwoord: gestort

Slide 14 - Slide

uitgeven
ik geef uit (gaf uit)
jij geeft uit (gaf uit)
hij/zij/het geeft uit (gaf uit)
wij geven uit (gaven uit)
Voltooid deelwoord: uitgegeven

Slide 15 - Slide

verdienen
ik verdien (verdiende)
jij verdient (verdiende)
hij/zij/het verdient (verdiende)
wij verdienen (verdienden)
Voltooid deelwoord: verdiend

Slide 16 - Slide

verklaren
ik verklaar (verklaarde)
jij verklaart (verklaarde)
hij/zij/het verklaart (verklaarde)
wij verklaren (verklaarden)
Voltooid deelwoord: verklaard

Slide 17 - Slide

verliezen
ik verlies (verloor)
jij verliest (verloor)
hij/zij/het verliest (verloor)
wij verliezen (verloren)
Voltooid deelwoord: verloren

Slide 18 - Slide

Voorbereiden sollicitatiegesprek


Hoe spreek je de werkgever aan? (u/je)
Hoe kan je je voorbereiden op een sollicitatiegesprek?
Waar moet je op letten tijdens een sollicitatiegesprek?

Slide 19 - Slide

Voorbereiding
Bedenk in tweetallen 5 vragen die een werkgever je kan stellen.

Bedenk welk antwoord je hierop zou kunnen geven.

Slide 20 - Slide

Sollicitatiegesprek oefenen

- Maak tweetallen: een werkgever en een werknemer.
- Ga tegenover elkaar zitten.
- Voer een sollicitatiegesprek van 5 minuten.

Gezocht weekendhulp bij de pizzeria
- 12 uur per week, beschikbaar in het weekend
- We zoeken een actief persoon, je bent collegiaal en flexibel
timer
5:00

Slide 21 - Slide

Wat gaan we doen?
- Sollicitatiegesprek voeren
- Werkwoorden oefenen (DISK)
- Zinnen maken (DISK)
- Pictionary

Slide 22 - Slide