Overzicht H4 De Tweede Wereldoorlog

H4 De Tweede Wereldoorlog
4T - geschiedenis

DIT KOMT UIT EEN ANDERE METHODE, MAAR KAN JE GOED GEBRUIKEN OM TE LEREN!!
1 / 41
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3,4

This lesson contains 41 slides, with interactive quiz, text slides and 9 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

H4 De Tweede Wereldoorlog
4T - geschiedenis

DIT KOMT UIT EEN ANDERE METHODE, MAAR KAN JE GOED GEBRUIKEN OM TE LEREN!!

Slide 1 - Slide

Tijdvak 9
  • De tijd van wereldoorlogen 
  • 1900 - 1950

Slide 2 - Slide

Tweede Wereldoorlog in jaartallen deel 1 
  • 1933 : machtsovername Hitler
  • 1933 – 1945 : Nazi-Duitsland
  • 1938 : Kristallnacht
  • 1939 : Niet-aanvalsverdrag Duitsland en Sovjet-Unie
  • 1939 – 1945: Tweede Wereldoorlog
  • 1940 : Slag om Engeland tussen de Duitse en Britse luchtmacht

Slide 3 - Slide

Tweede Wereldoorlog in jaartallen deel 2
• 1941 : Japanse aanval op Pearl Harbor
• 1941 – 1945 : Geallieerde samenwerking
• 1943 : Duitsland verliest slag bij Stalingrad
• 1944: Slag om Arnhem
• 1944 : D-day 6 juni
• 1945 : Atoombom op Hiroshima en Nagasaki

Slide 4 - Slide

Eerste Wereldoorlog...
...of Tweede Wereldoorlog?

Slide 5 - Drag question

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

4.1 Nazi's aan de macht

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Fascisme en nationaalsocialisme
Kenmerken
  • antidemocratisch 
  • extreem-nationalistisch
  • militaristisch: de partij had een eigen leger, zoals de SA (Sturmabteilung) van de NSDAP
  • totalitair: gericht op totale beheersing van mensen (het individu was ondergeschikt)

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Rassenleer
Rassenleer hoort ook bij het nationaalsocialisme. 

  • De onwetenschappelijke leer dat er superieure en minderwaardige rassen bestaan. 

Slide 12 - Slide

Lebensraum
  • Hitler vond dat er genoeg leefruimte (lebensraum) moest zijn voor het Duitse volk. 
  • Meer land: voedsel en grondstoffen om te overleven
  • Hoe? Veroveren van Polen en Rusland.

Slide 13 - Slide

Hitler aan de macht
  • 1933
  • Hitler werd fuhrer
  • Duitsland werd een totalitaire dictatuur.
  • Redenen om op Hitler te stemmen: massale werkloosheid en armoede. 

Slide 14 - Slide

Führerprincipe
  • Wat is totalitair? Gericht op de totale beheersing van mensen. 
  • Führerprincipe: de regel dat ondergeschikten kritiekloos moeten gehoorzamen aan hun meerderen. 



Slide 15 - Slide

Naziterreur
  • Tegenstanders van de nazi’s werden opgepakt door de Gestapo: de geheime politie, onderdeel van de SS (Schutzstaffel), de elitetroepen van Hitler. 
  • Concentratiekampen

Slide 16 - Slide

Hitler Jugend
  • Duitse jongeren werden opgevoed tot nazi’s in de Hitlerjugend: een nazibeweging waarvan alle Duitse jongeren tussen 10 en 18 jaar lid moesten zijn.
  • Voor meisjes was er een speciale afdeling: de Bund Deutscher Mädel

Slide 17 - Slide

Censuur
  • De nazi’s gebruikten censuur
  • Wat is censuur? Niet alles werd gepubliceerd, er was toezicht op wat de media naar buiten bracht.

  • Boeken van schrijvers die geen nationaalsocialist waren, joden en andere ‘schadelijke’ boeken werden verbrand. 


Slide 18 - Slide

Propaganda
  • De nazi's maakten ook gebruik van propaganda
  • Wat is propaganda? Het eenzijdig verspreiden van ideeën. 
  • Er werden o.a. propagandafilms, radio-uitzendingen en posters gemaakt. 

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Kristallnacht 
  • 1938
  •  Uitbarsting van jodenhaat. 
  • Vanaf de Kristallnacht werd er zeer regelmatig geweld tegen joden gebruikt. 

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Begrippen deel 1
  • NSDAP: Duitse nazipartij met Hitler als leider
  • Totalitair: gericht op totale beheersing van de mensen
  • Extreemrechts: voor het gebruik van geweld en revolutie om rechtse politieke doelen te bereiken
  • Fuhrer: Duits voor leider, Hitler
  • Nazi’s: nationaalsocialisten
  • SA: partijleger van de NSDAP (Sturmabteilung)

Slide 23 - Slide

Begrippen deel 2
  • Lebensraum: leefruimte, Hitlers idee dat het Duitse volk meer land nodig had om te overleven
  • Rassenleer: de onwetenschappelijke leer dat er superieure en minderwaardige rassen bestaan
  • Arische: woord gebruikt in de rassenleer van de nazi’s dat Germaans betekent
  • Machtsovername: het aan de macht komen van Hitler en de NSDAP in Duitsland in 1933
  • Gestapo: geheime politie van de nazi’s onderdeel van de SS
SS: elitetroepen van Hitler (Schutzstaffel)

Slide 24 - Slide

Begrippen deel 3
  • Concentratiekamp: gevangenenkamp waar politieke tegenstanders en andere ongewenste mensen zonder rechten bijeen worden gehouden
  • Gelijkschakeling: het ondergeschikt maken van organisaties aan de ideologie van de nazi’s
  • Fuhrerprincipe: de regel dat ondergeschikten kritiekloos moeten gehoorzamen aan hun meerderen
  • Antisemitisme: haat tegen de joden
  • Rassenwetten: antisemitische wetten uit 1935
  • Kristallnacht: uitbarsting van Jodenhaat in Duitsland in 1938

Slide 25 - Slide

4.2 Duitsland valt aan

Slide 26 - Slide

Oorzaken WO2
  • Onvrede over armoede.
  • Onvrede over werkloosheid
  • Verdrag van Versailles

Toen Hitler aan de macht kwam in 1933 begon hij meteen met de wederopbouw van het Duitse leger. 

Slide 27 - Slide

Appeasementpolitiek

Slide 28 - Slide

Begrippen deel 1
  • Heim ins reich: Hitlers politiek om alle Duitstaligen in het Duitse rijk te verenigen
  • Anschluss: inlijving van Oostenrijk bij Duitsland 1938
  • Appeasementpolitiek: politiek om toe te geven aan agressie om oorlog te voorkomen
  • Conferentie van Munchen: vergadering in 1938 waarin Groot-Brittannie, Frankrijk, Duitsland en Italie besloten dat Tsjecho-Slowakije het Sudetenland aan Duitsland moest afstaan
  • Niet-aanvalsverdrag: afspraak tussen landen om geen oorlog te voeren. 

Slide 29 - Slide

Begrippen deel 2
  • Tweefrontenoorlog: oorlog die op twee verschillende fronten wordt gevoerd
  • Blitzkrieg: bliksemoorlog, snelle, beweeglijke oorlogsvoering
  • Slag om Engeland: luchtoorlog boven Engeland tussen de Duitse en de Britse luchtmacht
  • Operatie-Barbarossa: codenaam voor de Duitse invasie van de Sovjet-Unie
  • Pearl Harbor: Amerikaanse vlootbasis op een van de eilanden van Hawaii

Slide 30 - Slide

4.3 Totale oorlog 

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Begrippen deel 1
  • D-day: 6 juni 1944, de dag van de geallieerde invasie in West-Europa
  • As-mogendheden: Duitsland, Italie en Japan in de Tweede Wereldoorlog
  • Slag om Stalingrad: grote veldslag tussen Duitsland en de Sovjet-Unie om Stalingrad in 1942-1943
  • Massamoorden: moord op veel mensen tegelijk
  • Vernietigingskamp: concentratiekamp gemaakt om mensen te vermoorden

Slide 33 - Slide

Begrippen deel 2
  • Gaskamers: ruimte waarin de nazi’s gifgas spoten om groepen joden te vermoorde
  • Holocaust: de massale moord op de joden in de Tweede Wereldoorlog
  • Verenigde Naties: volkerenorganisatie die in 1945 werd opgericht, opvolger van de Volkenbond
  • Veiligheidsraad: hoogste orgaan van de Verenigde Naties. Vijf vaste leden met vetorecht: VS, Rusland, China, Groot-Brittanie en Frankrijk
  • Vetorecht: het recht om besluiten tegen te komen

Slide 34 - Slide

4.4 Duitse bezetting van Nederland

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Video

Slide 37 - Video

Begrippen deel 1
  • Capitulatie: overgave
  • Koningshuis: de koning en zijn erfgenamen plus eventueel de vroegere koning of koningin
  • Regering in ballingschap: regering die is uitgeweken naar een ander land, zoals de Nederlandse regering in de jaren 1940-1945
  • Bezetting: een leger heeft een gebied in een ander land veroverd en houdt het in bedwang
  • Persoonsbewijs: verplichte identiteitskaart
      

Slide 38 - Slide

Begrippen deel 2
Februaristaking: staking in 1941 uit protest tegen de Jodenvervolging
Jodenvervolging: georganiseerd geweld tegen en onderdrukking van joden.
Deportaties: het wegvoeren van mensen
Doorgangskamp: concentratiekamp waarin mensen tijdelijk worden opgesloten voordat ze naar een andere plaats worden gedeporteerd
Onderduikers: iemand die zich verstopt om niet te worden gearresteerd
Gedwongen tewerkstelling: dwangarbeid

Slide 39 - Slide

Begrippen deel 3
Gedwongen tewerkstelling: dwangarbeid
Goede Nederlanders: Nederlanders die in de Tweede Wereldoorlog tegen de Duitsers waren
Foute Nederlanders: Nederlanders die in de Tweede Wereldoorlog aan de Duitse kant stonden
Collaborateurs: mensen die samenwerken met de vijand
Aanpassing: gehoorzamen aan de bezetter om de oorlog te overleven
Market Garden: mislukte geallieerde militaire operatie in 1944 om via Nederland Duitsland binnen te dringen

Slide 40 - Slide

Begrippen deel 4
Spoorwegstaking: staking van Nederlands spoorwegpersoneel
Slag om Arnhem: gevecht tussen de geallieerden en de Duitsers in september 1938
Hongerwinter: winter 1944-1945 waarin in het westen van Nederland honger werd geleden
Dodenherdenking: jaarlijkse herdenking op 4 mei van alle Nederlanders die sinds het uitbreken van WO2 door oorlog zijn uitgekomen
Bevrijdingsdag: 5 mei, als wordt gevierd dat Nederland is bevrijd van de Duitse bezetting

Slide 41 - Slide