3A Herhalen voor toets - voornamelijk laatste paragraaf

Lessonup.app
Voer de code in

1 / 32
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lessonup.app
Voer de code in

Slide 1 - Slide

kortsluiting of overbelasting?
A
kortsluiting
B
overbelasting

Slide 2 - Quiz

Twee eenheden voor energie zijn:
A
Joule en kJ
B
kW en Joule
C
kWh en Joule
D
kWh en Watts

Slide 3 - Quiz

Welk feit is verkeerd?
A
A is de stroom per seconde
B
U is de energie per ladingsdeeltje
C
I is de lading in één seconde
D
P is het aantal joule in één seconde

Slide 4 - Quiz

25 mA is..
A
0.25 A
B
0.025 A
C
250 A
D
0.025 A

Slide 5 - Quiz

Als je meer lampjes aansluit dan .....................
wordt de stroom minder
A
serie
B
parallel

Slide 6 - Quiz

Een slinger kerstlampjes is in serie aangesluiten. Als er één lampje stukgaat dan: ...
A
Gaat de rest feller branden
B
Blijft de rest even fel branden
C
Doen alleen de lampjes vóór het gebroken lampje het nog
D
Doen geen van de lampjes het meer

Slide 7 - Quiz

Hoeveel energie zet een 25W lampje om in één dag?
A
600 kWh
B
0.125kWh
C
0.6 kWh
D
1 kWh

Slide 8 - Quiz

Hoeveel Joules aan energie zet een 350 W playstation om in 2 hours?
A
2.52 MJ
B
2.52 kJ
C
700 J
D
7.0 kJ

Slide 9 - Quiz

1 kWh kost €0.22
Hoveel kost het om een playstation van 350 W twee uur te gebruiken?
A
€1.54
B
€0.154
C
€15.4
D
€0.0154

Slide 10 - Quiz

De weerstand van een draad ...................
met de dikte ervan.
A
neemt toe
B
neemt af

Slide 11 - Quiz

Wat is de totale weerstand in deze schakeling?
A
10 ohm
B
10 Volts
C
5 ohm
D
3 ohm

Slide 12 - Quiz

Wat is de stroom door de weerstanden als de spanningsbron 12 V is?
A
1.5 A
B
3 A
C
0.33 A
D
0.66 A

Slide 13 - Quiz

Welke meter sluit je in serie aan zodat de elektriciteit er doorheen gaat?
A
stroommeter
B
voltmeter
C
weerstandmeter
D
multimeter

Slide 14 - Quiz

Als je teveel apparaten aansluit op het stopcontact, onderbreekt de zekering de stroom.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Door de stroom in verschillende groepen te splitsen kun je weer meer apparaten aansluiten
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

De meeste stoppen in de meterkast
van onze huizen kunnen een maximale stroom aan van:
A
3A
B
1A
C
16A
D
230V

Slide 17 - Quiz

Het maximale vermogen voor een groep bij één zekering kun je uitrekenen met de formule P = U * I
A
true
B
false

Slide 18 - Quiz

Wat is het maximale vermogen bij een 16A zekering bij 230V netspanning?
A
14.375W
B
0.0696 W
C
368 W
D
3 680 W

Slide 19 - Quiz

Een zekering is een beveiliging om te zorgen dat er niet een te hoge stroom door je lichaam kan lopen.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

Thi
A
Deze stekker is geaard
B
Deze stekker is niet geaard

Slide 21 - Quiz

Hoe voel je je nu?
A
Klaar voor de toets
B
Het komt in de buurt
C
Oei ik moet nog veel doen
D
Ik moet maar eens een keer beginnen :S

Slide 22 - Quiz

Teveel apparaten aangesloten op één stopcontact kunnen ............. veroorzaken
A
lichten gaan minder fel branden
B
overbelasting
C
kortsluiting

Slide 23 - Quiz

Voor een zekering van 16A is het maximale vermogen 16 kWh
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz

Een aardlekschakelaar beschermt jouw lichaam tegen stroom dat door jouw lichaam zou willen stromen
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quiz

Welke kleur heeft de aarde draad?
A
geel/groen
B
bruin
C
blauw

Slide 26 - Quiz

Welke kleur heeft de spanningsdraad?
A
geel/groen
B
bruin
C
blauw

Slide 27 - Quiz

De blauwe draad is.....
A
aarde
B
neutraal
C
spannings

Slide 28 - Quiz

Als het plastic omhulsel van een draad beschadigd is, kan dit .......... veroorzaken
A
kortsluiting
B
overbelasting
C
schok/brand

Slide 29 - Quiz

Als je meerdere apparaten tegelijk aansluit op één stopcontact, dan wordt de stroom door elk van die apparaten iets minder
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quiz

In een huis zitten stoppen/zekeringen om je te beschermen tegen kortsluiting maar ook overbelasting
A
waar
B
niet waar

Slide 31 - Quiz

De stroomkabels die naar elektrische apparaten lopen worden warm als ze in gebruik zijn
A
waar
B
niet waar

Slide 32 - Quiz