6.1 Zien - les 2

6.1 Zien - les 2
1 / 41
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

6.1 Zien - les 2

Slide 1 - Slide

Deze les
Terugblik op 6.1 - deel 1
Uitleg 6.1 - deel 2
Opdrachten maken

Slide 2 - Slide

Terugblik

Slide 3 - Slide

Welke van de onderstaande lichtbronnen is een kunstmatige lichtbron?
A
Zon
B
Maan
C
Gloeilamp
D
Bosbrand

Slide 4 - Quiz

Welk van deze lichtbronnen is geen natuurlijke lichtbron?
A
de zon
B
een kaars
C
een ster
D
een bliksem

Slide 5 - Quiz

Een voorbeeld van een indirecte lichtbron is
A
Kaars
B
Maan
C
Zon
D
Sterren

Slide 6 - Quiz


Wat voor lichtbron is dit?
A
Directe lichtbron
B
Indirecte lichtbron

Slide 7 - Quiz

Een bosbrand is een
A
Kunstmatige indirecte lichtbron
B
Kunstmatige directe lichtbron
C
Natuurlijke indirecte lichtbron
D
Natuurlijke directe lichtbron

Slide 8 - Quiz

De maan is een voorbeeld van een natuurlijke indirecte lichtbron. Welke hoort bij dezelfde groep als de maan?
A
zon
B
tafel
C
boom
D
lamp

Slide 9 - Quiz

Wat is een spectrum?
A
een andere naam voor prisma
B
een reeks kleuren
C
een natuurlijke lichtbron

Slide 10 - Quiz

Waarmee kun je het spectrum laten zien?
A
Trapezium
B
Driehoek
C
Kubus
D
Prisma

Slide 11 - Quiz

Het licht van de zon bestaat uit zes spectraalkleuren. 
Zet de kleuren uit het spectrum in de juiste volgorde.
rood
blauw
oranje
geel
groen
violet

Slide 12 - Drag question

Er zijn natuurlijke en kunstmatige lichtbronnen. 
Selecteer de juiste lichtbron in de tweede kolom. 

spaarlamp
bliksem
kaars
ster
zaklamp
zon
kunstmatige lichtbron
kunstmatige lichtbron
kunstmatige lichtbron
natuurlijke lichtbron
natuurlijke lichtbron
natuurlijke lichtbron

Slide 13 - Drag question

Leerdoelen
Je leert welke kleuren je wel en niet kan zien.
Je leert waarom een voorwerp zijn eigen kleur heeft.
Je leert wat absorberen is.

Slide 14 - Slide

2 extra kleuren

Slide 15 - Slide

2 extra kleuren
Er zijn 2 kleuren die wij niet kunnen zien. Onze ogen zijn daar niet geschikt voor. 
Infrarood: IR (staat boven rood in de regenboog)
Ultra violet: UV (staat onder violet in de regenboog)

Slide 16 - Slide

Infrarood
IR kan je niet zien met het blote oog. 
Met een infrarood camera kun je de warmte van een object bepalen. 
De straling voel je als warmte.

Slide 17 - Slide

Ultra violet
UV-A (aging) straling is huidveroudering en  kankerverwekkend. 
UV-B (burning)straling verdikt de huid, zorgt voor een bruine kleur en maakt vitamine D. 

Slide 18 - Slide

Welke straling voel je als warmte?
A
Infrarode straling
B
UV straling
C
UV + Infrarode straling
D
Zichtbaar licht

Slide 19 - Quiz

Aan welke kan van het spectrum ligt ultraviolet licht?
A
links
B
rechts

Slide 20 - Quiz

Warmtestraling is infrarood straling.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Van welke straling word je bruin van?
A
Infrarode straling
B
UV straling
C
UV + infrarode straling
D
zichtbaar licht

Slide 22 - Quiz

Waar wordt gebruik gemaakt van ultraviolet licht?
A
een afstandsbediening
B
een sensor in een buitenlamp
C
een warmtelamp
D
een zonnebank

Slide 23 - Quiz

Infrarode straling is schadelijk
voor de mens.
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz

Wordt gebruikt in een bewegingssensor.
A
infrarood
B
ultraviolet

Slide 25 - Quiz

Ultraviolette straling is onzichtbaar voor het menselijke oog.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz

Waar komen kleuren vandaan?
'Wit zonlicht' is een mengsel van alle kleuren van de regenboog. 
Dit spectrum kun je zien als de kleuren uit elkaar worden getrokken.

Slide 27 - Slide

0

Slide 28 - Video

Weerkaatst
Absorbeert
Laat door

Slide 29 - Slide

Terugkaatsen en absorberen
Waarom zien wij kleuren?

Slide 30 - Slide

Kleuren zien
Voorwerpen kaatsen licht terug
Voorwerp kan alleen wit licht terug kaatsen en zijn eigen kleur. 

Licht dat niet wordt teruggekaatst wordt geabsorbeerd en omgezet in warmte 

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Wat betekent absorberen?
A
het uitzenden van straling
B
het opnemen van straling
C
weerkaatsen van straling
D
transporteren van straling

Slide 33 - Quiz

Een kamer heeft een blauwe muur. Er schijnt wit licht op de muur.
Welke kleur zie je?
A
wit
B
blauw
C
zwart
D
je ziet de muur niet

Slide 34 - Quiz

Een kamer heeft een blauwe muur. Het is helemaal donker in de kamer. Er is alleen een gele lamp aan. Welke kleur zie je?
A
wit
B
blauw
C
geel
D
zwart

Slide 35 - Quiz

Je hebt een wit T-shirt aan met rode letters er op. Wat zie je als er alleen rood licht is?
A
wit T-shirt met rode letters
B
hele T-shirt is wit
C
roos T-shirt met witte letters
D
hele T-shirt is rood

Slide 36 - Quiz

Je hebt een wit T-shirt aan met rode letters er op. Wat zie je als er alleen groen licht is?
A
wit T-shirt met groene letters
B
groen T-shirt met zwarte letters
C
hele T-shirt is groen
D
wit T-shirt met zwarte letters

Slide 37 - Quiz

Angel heeft een blauw T-shirt aan met een witte smiley.
Met welke kleur licht moet je op het shirt schijnen, zodat je de smiley niet ziet?
A
blauw
B
rood
C
groen
D
wit

Slide 38 - Quiz

De Duitse vlag bestaat uit een zwarte, rode en gele band. Hoe ziet deze vlag eruit in het licht van een rode lamp?
A
Zwart, zwart, zwart
B
Zwart, rood, rood
C
Zwart, rood, zwart
D
Rood, rood, rood

Slide 39 - Quiz

Lezen
Kun je alle kleuren zien?
Is een blauwe broek altijd blauw?

Slide 40 - Slide

Aan de slag
Maak opdracht 7-16

Paragraaf 6.1

Slide 41 - Slide