Hoofdstuk 2 deel 3 (Zwakke werkwoorden)

1 / 19
next
Slide 1: Video
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Vervoeg de zwakke werkwoorden in de verleden tijd. 

Slide 4 - Slide

ik vrees
ik _____

Slide 5 - Open question

Ik wandel
ik _____

Slide 6 - Open question

ik beloof
ik _____

Slide 7 - Open question

ik verwond
ik

Slide 8 - Open question

vervoeg de zwakke werkwoorden in de verleden tijd. 

Denk aan het T a X i K o F S C H i P 

Slide 9 - Slide

Ik (gebruiken) _____ mijn pinpas om te betalen.

Slide 10 - Open question

Wij (betalen) ____ de televisie met briefgeld.

Slide 11 - Open question

Hij (leggen) ____ zijn portemonnee op het kastje in de hal.

Slide 12 - Open question

De boekhouder (zetten) _____ de map in de kast.

Slide 13 - Open question

Haar zoontje (fietsen) _____ op die fiets waarvoor hij gespaard had.

Slide 14 - Open question

Hij (pinnen) _____ 50 euro om boodschappen op de markt te doen.

Slide 15 - Open question

Mijn vader (veranderen) ______ van bank, omdat we gingen verhuizen.

Slide 16 - Open question

Ik (bewaren) ______ de bon om de jas nog te kunnen ruilen.

Slide 17 - Open question

Mijn vrienden (storten) ______ 100 euro op mijn rekening.

Slide 18 - Open question

Klaar! 
goed gedaan!!

Slide 19 - Slide