4H_betoog_les3_uitleg_schrijfplan

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Welke twee zaken mogen niet ontbreken in de inleiding van een informatieve tekst?

Slide 4 - Open question

Bronnen
In de tekst die je gaat schrijven maak je gebruik van informatie van derden. Je 'verzint' namelijk zelf geen feiten. 
Je haalt jouw informatie uit andere documenten: gedocumenteerd schrijven.

Slide 5 - Slide

Wanneer verwijzen?
Zodra je iets citeert of parafraseert geef je dit aan in de tekst.

Zowel in de tekst (verkorte weergave) als onder de tekst (volledige weergave) geef je de gebruikte bronnen aan.


Slide 6 - Slide

Citeren/parafraseren
Wat is het verschil?

Slide 7 - Slide

Citeren en parafraseren
-Een citaat is een letterlijk overgenomen passage uit een publicatie. 
-Een parafrase is een weergave in eigen woorden van een passage uit een publicatie.

Slide 8 - Slide

Verwijzen - in de tekst
In de tekst zelf noem je alleen de bron/auteur en het jaartal. De volledige gegevens volgen dus pas na het document.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Schrijfplan
  • Noteer welke vaste structuur je kiest;
  • Verdeel in inleiding, kern, slot
  • Verdeel de kern in alinea's
  • Bepaal de voorkennis van de lezer: wat leg je wel en niet uit?
  • Noteer in steekwoorden + bronnen.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Wat houdt incongruentie in?

Slide 13 - Open question