Toets Aardrijkskunde Hoofdstuk 2: opbouw & afbraak

 Reliëf en klimaat
Toets Aardrijkskunde Hoofdstuk 2: opbouw & afbraak
1 / 21
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1,2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

 Reliëf en klimaat
Toets Aardrijkskunde Hoofdstuk 2: opbouw & afbraak

Slide 1 - Slide

Deze tabel gaat over de opbouw van de aarde. 
  Neem de tabel over. Zet de woorden op de juiste plek in de tabel. 
  Kies uit: laag – hoog – zeer hoog – vast – stroperig

vast
stroperig
hoog
zeer hoog
laag

Slide 2 - Drag question

Sleep  de getallen naar de juiste plek in de tekst. 

De verwoestende aardbeving in Japan in het jaar …(1)… was zwaar:(2)… op de schaal van Richter. Een grote tsunami was een van de gevolgen van de beving. Deze golf raasde met een snelheid van …(3)… kilometer per uur over de oceaan. Bij het land aangekomen had hij een hoogte van wel …(4)… meter. De schade die de golf aanrichtte was enorm. In totaal kwamen er …(5)… mensen om het leven.

9
40
750
2011
15000

Slide 3 - Drag question

Sleep de juiste woorden naar de zinnen.

…(1)… en Noord-Amerika drijven langzaam uit elkaar.
  Europa en …(2)… komen juist steeds dichter bij elkaar te liggen.
  Ook de afstand tussen …(3)… en Afrika wordt steeds groter.
  India drukt zich steeds verder in …(4)…

Afrika
Azië
Europa
Zuid-Amerika

Slide 4 - Drag question

Hoe ontstaan geisers? Schrijf de cijfers in de juiste volgorde op
A
1-2-3-4-5
B
2-3-4-5-1
C
4-5-2-3-1
D
3-5-4-2-1

Slide 5 - Quiz

Door welke twee oorzaken kunnen continenten zich verplaatsen?
A
De aardkorst is aan de onderkant vloeibaar.
B
De aardplaten bewegen op het gesmolten gesteente van de aardmantel.
C
De aardplaten verplaatsen zich door de hitte van de aardkern.
D
De continenten liggen op verschillende aardplaten.

Slide 6 - Quiz

Wat hoort bij de uitbarsting van een stratovulkaan? Kies het juiste woord.

Het magma is ______

A
zeer heet
B
niet zo heet

Slide 7 - Quiz

Wat hoort bij de uitbarsting van een stratovulkaan? Kies het juiste woord.

De druk in de magmakamer is ______
A
zeer hoog
B
niet zo hoog

Slide 8 - Quiz

Wat hoort bij de uitbarsting van een stratovulkaan? Kies het juiste woord.

De uitbarsting is ____
A
vrij rustig
B
zeer explosief.

Slide 9 - Quiz

Welke uitspraak is juist?
A
Bron 2 is een jong gebergte; bron 3 is een oud gebergte.
B
Bron 2 is een oud gebergte; bron 3 is een jong gebergte.
C
Bron 2 en bron 3 zijn jonge gebergten.
D
Bron 2 en bron 3 zijn oude gebergten.

Slide 10 - Quiz

Welke uitspraak over hoogtelijnen is niet waar?
A
De kleur tussen twee hoogtelijnen noem je klasse.
B
Hoe verder de hoogtelijnen van elkaar staan, hoe steiler de helling is.
C
Hoogtelijnen geven het reliëf op een kaart aan.
D
Hoogtelijnen kunnen elkaar nooit kruisen.

Slide 11 - Quiz

De aarde bestaat uit drie lagen.
In welke volgorde kom je ze van buiten naar binnen tegen?

A
aardkern – aardkorst – aardmantel
B
aardkern – aardmantel – aardkorst
C
aardkorst – aardmantel – aardkern
D
aardmantel – aardkorst – aardkern

Slide 12 - Quiz

Vul het juiste woord in.
In de Nederlandse provincie …(1)… komen regelmatig aardbevingen voor.

Slide 13 - Open question

Vul het juiste woord in.
De aardbeving had een kracht van 3,6 op de …(2)… .

Slide 14 - Open question

Hoe wordt in rijke landen in aardbevingszones rekening gehouden met aardbevingen?
A
door de grond te verstevigen
B
door speciale bouwtechnieken
C
door zo laag mogelijk te bouwen
D
door zo goedkoop mogelijk te bouwen

Slide 15 - Quiz

Bekijk de bron hiernaast.
In welk land vinden de meeste catastrofale aardbevingen plaats?

A
Italië
B
Japan
C
Nepal
D
Verenigde Staten

Slide 16 - Quiz

Vul het juiste woorden in.
De wind vervoert alleen licht verweringsmateriaal. Afzettingen van de wind bestaan daardoor vooral uit …(1)…(2)
A
kleideeltjes
B
grind
C
grote stenen
D
- fijn zand

Slide 17 - Quiz


Zet de provincies in de juiste volgorde van veel naar weinig reliëf.
Flevoland – Limburg – Utrecht

A
Flevoland – Limburg – Utrecht
B
Limburg – Utrecht - Flevoland
C
Utrecht - Flevoland – Limburg –

Slide 18 - Quiz

Kies het juiste antwoord.
De kaart laat het reliëf van de berg Fuji in Japan zien.

De top van de berg is punt A / B / C.
A
A
B
B
C
C

Slide 19 - Quiz

Kies het juiste antwoord.
De kaart laat het reliëf van de berg Fuji in Japan zien.

Deze top is _______ meter hoog.
A
1.638
B
2.329
C
3.776

Slide 20 - Quiz

Er lopen drie wandelpaden over de kaart. Het steilste pad is wandelpad nummer
A
1
B
2.
C
3

Slide 21 - Quiz