7/1 grammatica, samentrekking vwo 3

Zinsdelen: samentrekking
GRAMMATICA
1 / 45
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Zinsdelen: samentrekking
GRAMMATICA

Slide 1 - Slide

Lesplanning

  • Lesdoel
  • Lezen
  • Terugblik vorige les
  • Wat weet je al?
  • Instructie - in stilte werken
  • Verlengde instructie - iedereen aan het werk
  • Afsluiten (reflectie en feedback)

Slide 2 - Slide

Lesdoel:
Aan het einde van deze les:

  • kun je benoemen wat een samentrekking is;
  • kun je de voorwaarden voor een samenvatting benoemen;
  • kun je samentrekkingen in een zin herkennen en gebruiken.

Blauw = kennen = kennis = leren
Oranje = kunnen = met de kennis de vaardigheid oefenen

Slide 3 - Slide

timer
10:00
In stilte lezen uit het door jouw gekozen boek op niveau.

Slide 4 - Slide

h

Slide 5 - Slide

Schrijf drie dingen op die je
van de vorige les grammatica (dus niet de quiz) onthouden hebt.

Slide 6 - Mind map

Nieuwe lesstof
Maak aantekeningen, want de LessonUp wordt niet gedeeld.
1 Schrijf de datum en het vak op.
2. Schrijf hoofdstuk en het onderwerp.
3. Schrijf geen hele zinnen, maar gebruik steekwoorden en gebruik (voor jou herkenbare)afkortingen. 
Het hoeft nog niet netjes, zolang het voor jou maar leesbaar is.
--> de docent gaat door in het tempo van de les, dus toch veel schrijven, betekent halve informatie!4. Onderstreep belangrijke woorden.
5. Verbanden geef je snel aan met pijlen.
6. Getallen in cijfers, niet in letters.
7. Werk de aantekeningen dezelfde dag thuis uit!

Slide 7 - Slide

Waar denk je aan bij het woord
'samentrekking'?
Wat kan dat betekenen binnen
het vak Nederlands?

Slide 8 - Mind map

Ela geeft in het sportcentrum zelf streetdancelessen en steplessen.
Welk woord(deel) mag je weglaten?
A
1e lessen
B
2e lessen

Slide 9 - Quiz

Bij die zaak kun je trouwjurken, trouwpakken en trouwaccessoires kopen.
Welk(e) woorddeel( of woorddelen) mag je weglaten?
A
1e trouw
B
2e trouw
C
3e trouw

Slide 10 - Quiz

Welk(e) woord(en) zijn weggelaten?
Carol heeft gisteren deze berg beklommen en Wietze die berg.

Slide 11 - Open question

Welk(e) woord(en) zijn weggelaten?
Leontine heeft meer boeken gekocht dan Patty cd's.

Slide 12 - Open question

Bekijk de volgende woordgroepen en zinnen:

Bekijk de volgende woordgroepen en zinnen:
- op- en overslag
- bruine en witte bolletjes
- Sem gaat op de scooter naar school en Zeynep op de elektrische fiets.


Wat valt je op?


Slide 13 - Slide

Samentrekking
In de voorbeelden is een woorddeel (-slag van opslag), een woord (bolletjes) of een zinsdeel (gaat = wg) weggelaten, omdat het ook elders al voorkomt. Dat heet samentrekking. Door identieke (delen van) woorden of zinsdelen weg te laten, kun je korter formuleren. 


Slide 14 - Slide

Samentrekking
Een goede tekst is zo kort mogelijk. 
Maar wat als je nou echt twee keer hetzelfde woord of hetzelfde zinsdeel wilt gebruiken? Dan gaan we samentrekken.

Samentrekken is dus weglaten op een manier dat er geen misverstand kan zijn over wat je bedoelt.


Slide 15 - Slide

Samentrekking
Er bestaat voorwaartse en achterwaartse samentrekking:
- voorwaartse samentrekking: het gemeenschappelijke deel wordt genoemd in het eerste deel van de samentrekking en verderop weggelaten: kerstballen en -slingers;
 - achterwaartse samentrekking: het gemeenschappelijke deel wordt genoemd in het laatste deel van de samentrekking en daarvóór weggelaten: in- en uitademen.



Slide 16 - Slide

Samentrekking
Een goede tekst is zo kort mogelijk. 
Maar wat als je nou echt twee keer hetzelfde woord of hetzelfde zinsdeel wilt gebruiken? Dan gaan we samentrekken.

Samentrekken is dus weglaten op een manier dat er geen misverstand kan zijn over wat je bedoelt.


Slide 17 - Slide

In het kort

Slide 18 - Slide

Voorwaarden en stappenplan
Voorwaarden
Hetzelfde getal hebben (enkelvoud/meervoud)
Dezelfde betekenis hebben
Dezelfde functie hebben (onderwerp, lijd. vw, meew. vw, enz.

1. vul de weggelaten woorden in;
2. kijk of het voldoet aan de 3 voorwaarden;
zo ja --> zo laten;
zo nee --> de zin aanpassen.


Slide 19 - Slide

Werk voor deze les + huiswerk: Alvast aan het werk? 
  • je begrijpt de lesstof/theorie voldoende (je kunt het groene theorieblok uit je boek gebruiken als ondersteuning) 
  • je werkt in STILTE en je mag NIET PRATEN of OVERLEGGEN en geen vragen stellen
  • je bent echt aan het werk!
Klaar = in STILTE lezen

Pak je VIP en noteer:
Online: Cursus 5 Grammatica, § 3 ZD Samentrekking, opdracht 1 t/m 4, 5c en 6c --> kies daarna je leerroute om extra te oefenen.

Wat niet af is = huiswerk
Stel de volgende les vragen over dingen die je niet begreep!

Slide 20 - Slide

Werk voor de deze en de volgende les:
Begrijp je de lesstof, dan mag je nu aan het werk gaan.
Dit doe je ALLEEN en IN STILTE --> niet stil is lesboek dicht en luisteren naar de instructie!
Je mag niet overleggen en geen vragen stellen aan elkaar of aan de docent.

Werk:
H2, grammatica, blz. 60/61, startopdracht + opdracht 1 t/m 5
+nakijken en verbeteren met een andere kleur!

Wat niet af is = huiswerk!

Slide 21 - Slide

Wat is een samentrekking?
  • Een samentrekking houdt in dat een woorddeel, woord of zinsdeel kan worden weggelaten, omdat het eerder of later in de zin genoemd wordt. Door het identieke woord, (-deel) of de identieke zinsdelen weg te laten kun je korter formuleren en dat is efficiënter.  

Jan at een appel en Piet at een peer. 
Jan at een appel en Piet een peer. 

Slide 22 - Slide

Welk deel van het woord mag je weglaten?

Damesschoenen en herenschoenen

Slide 23 - Open question

Typen samentrekkingen
Voorwaartse samentrekking: het gemeenschappelijke deel wordt vooraan benoemd en achterin weggelaten.
>>Hij houdt wel van appeltaart, maar [..] niet van chocoladecake

Achterwaartse samentrekking: het gemeenschappelijke deel wordt achteraan in de samentrekking benoemd en voorin weggelaten.
>>in voor- en tegenspoed

Slide 24 - Slide

Welk deel van het woord mag je weglaten?

kleine landen en grote landen

Slide 25 - Open question

Niveaus van samentrekking - woordniveau
voor- en tegenstanders, in- en uitvoer, knutsel- en tekenspullen, koffiekopjes en -schoteltjes, voetbaltrainers en -spelers
Het streepje is een weglatingsteken: het vervangt een deel van een samenstelling.

In deze voorbeelden zie je dat het streepje (-) een deel van het soortgelijke woord vervangt. 

Het kan zelfs als een van de twee woorden geen samenstelling is: basisonderwijs en voortgezet onderwijs kun je vervangen door basis- en voortgezet onderwijs. 
--> Niet door *voortgezet- en basisonderwijs, want voortgezet onderwijs bestaat uit twee woorden; het streepje (-) vervangt een deel van een woord.

Slide 26 - Slide

Niveaus van samentrekking - woordniveau
Woordniveau: een woorddeel wordt weggelaten en op de plek van het weggelaten woorddeel wordt een weglatingsstreepje genoteerd: 
>> voorwaarts: bakkersbollen en -speculaas 
Het gemeenschappelijke deel wordt vooraan benoemd en achterin weggelaten.
>> achterwaarts: voor- en achteruitgang 
Het gemeenschappelijke deel wordt achterin de samentrekking benoemd en voorin weggelaten.

Slide 27 - Slide

Niveaus van samentrekking - woordgroepniveau
Woordgroepniveau: binnen een woordgroep worden één of meer woorden weggelaten:

>> voorwaarts: gescheiden mannen en vrouwen
(het VOORSTE woord wordt benoemd)
>> achterwaarts: grote en middelgrote steden
(het ACHTERSTE woord wordt benoemd)

Slide 28 - Slide

Niveaus van samentrekking - zinsniveau
Je kunt in samengestelde zinnen ook vaak een of meerdere zinsdelen weglaten. 
Je doet ook dit weer om je tekst zo kort en helder mogelijk te maken. 

Wil je dat deze zinnen goed lopen, dan zorg je ervoor dat het samengetrokken deel in beide delen dezelfde vorm, betekenis, functie en plaats zou hebben.

Voorbeeld:
Hij liep weg, pakte zijn jas en deed het licht uit.
Hij kan steeds onderwerp zijn (functie) en voor de persoonsvorm geplaatst worden.

Ans eet graag boerenkool en ik pizza.
'eet' (functie:pv) en 'graag' (functie: bwb) kunnen na het onderwerp in dezelfde volgorde geplaatst worden.

Slide 29 - Slide

Niveaus van samentrekking - zinsniveau
Zinsniveau: één of meer zinsdelen (ow, wg, lv, mv, bwb etc.) die twee keer voorkomen, worden weggelaten.

>> (voorwaarts) Mees gaat op de fiets en Joia [...] op de scooter.
>> (achterwaarts) Wij werken [...] en onze kinderen studeren elke dag van de week.

Slide 30 - Slide

De samentrekking wringt:
Als de vorm niet klopt
*Gisteren heeft hij gewonnen en morgen zal hij weer.
De vorm die je zou willen invullen is 'winnen' niet 'gewonnen'.

Als de betekenis niet klopt
*Ik liet mijn hond uit en mijn oma binnen.
Uitlaten en binnenlaten zijn twee verschillende betekenissen.

Als de functie niet klopt
*Hij is ziek en toch gaan werken.
'is' = in deel 1 koppelwerkwoord van een naamwoordelijk gezegde (is ziek) en zou in deel 2 hulpwerkwoord in een werkwoordelijk gezegde zijn (is gaan werken).
Zie je de functiefout in het krantenknipsel?


Bij samentrekking sluipen er gemakkelijk foutjes in de zin als je niet meer denkt aan andere taalregels en -afspraken of als je niet goed oplet wat je nu precies opschrijft (mondeling ervaren we onderstaande voorbeelden vaak niet als fout).

Slide 31 - Slide

Belangrijk!
Blijf nadenken!

Bij samentrekking sluipen er gemakkelijk foutjes in de zin als je niet meer denkt aan andere taalregels en -afspraken of als je niet goed oplet wat je nu precies opschrijft (mondeling ervaren we onderstaande voorbeelden vaak niet als fout).

Slide 32 - Slide

Woordvolgorde
Hoort deze inversie (omdraaiing van onderwerp en persoonsvorm) ook bij de bepaling?
*Op 14 maart begint de proefwerkweek en studeren we tot het einde van het schooljaar voor een prima resultaat.
Op 14 maart begint de proefwerkweek en we studeren tot het einde van het schooljaar voor een prima resultaat.

Zet bij elkaar wat bij elkaar hoort.
- Geloof jij dat als je je laat vaccineren dat je dan geen kinderen meer kunt krijgen? (minder vloeiend: dat/als-constructie)
  Geloof jij dat je geen kinderen meer kunt krijgen als je je laat vaccineren?

- De coördinator heeft de uitslagen meteen aan de leerlingen die natuurlijk enorm benieuwd waren doorgegeven. ("tangconstructie")
  De coördinator heeft de uitslagen meteen doorgegeven aan de leerlingen die natuurlijk enorm benieuwd waren.

Slide 33 - Slide

Je kunt ook te veel weglaten
Een grote groep mensen verzekeren is altijd goedkoper dan een kleine groep.
--> Beter: Een grote groep mensen verzekeren is altijd goedkoper dan een kleine groep verzekeren. 
Een kleine groep kan namelijk best goedkoop zijn in andere gevallen.

*De zeespiegel aan de Nederlandse kust stijgt al jaren sneller dan de rest van de wereld.
--> Beter: De zeespiegel aan de Nederlandse kust stijgt al jaren sneller dan IN de rest van de wereld.

Gebruik een verwijswoord als een herhaald zinsdeel in het tweede deel een andere functie heeft/een ander zinsdeel is:
*We dachten dat de bus al vertrokken was, maar kwam gelukkig nog. 
We dachten dat de bus al vertrokken was, maar hij kwam gelukkig nog. --> bus = lv-zin, hij (de bus) = o

Slide 34 - Slide

Denk na over je komma's
De coördinator heeft de uitslagen meteen doorgegeven aan de leerlingen, de leerlingen waren enorm benieuwd. 

De coördinator heeft de uitslagen meteen doorgegeven aan de leerlingen die enorm benieuwd waren. 
--> Nu krijgen alleen de leerlingen die enorm benieuwd waren de uitslag, je noemt dit dan ook een beperkende bijzin.

De coördinator heeft de uitslagen meteen doorgegeven aan de leerlingen, die enorm benieuwd waren. 
--> Nu krijgen alle leerlingen de uitslag. Deze bijzin geeft extra informatie over de leerlingen; je noemt deze daarom een uitbreidende bijzin.

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Video

Voorwaarden en stappenplan
Voorwaarden
Hetzelfde getal hebben (enkelvoud/meervoud)
Dezelfde betekenis hebben
Dezelfde functie hebben (onderwerp, lijd. vw, meew. vw, enz.

1. vul de weggelaten woorden in;
2. kijk of het voldoet aan de 3 voorwaarden;
zo ja --> zo laten;
zo nee --> de zin aanpassen.


Slide 37 - Slide

Werk voor deze les + huiswerk: 
    Pak je VIP en noteer:
    Online: Cursus 5 Grammatica, § 3 ZD Samentrekking, opdracht 1 t/m 4, 5c en 6c, kies daarna je leerroute om extra te oefenen.
    Verlengde instructie:
    Online: Cursus 5 Grammatica, § 3 ZD Samentrekking, opdracht 1 t/m 4, 5b en 6b, kies daarna je leerroute om extra te oefenen.


    Klaar = in STILTE lezen
    Wat niet af is = huiswerk

    timer
    15:00

    Slide 38 - Slide

    Lesdoel:
    Aan het einde van deze les:

    • kun je benoemen wat een samentrekking is;
    • kun je de voorwaarden voor een samenvatting benoemen;
    • kun je samentrekkingen in een zin herkennen en gebruiken.

    Blauw = kennen = kennis = leren
    Oranje = kunnen = met de kennis de vaardigheid oefenen

    Slide 39 - Slide

    Wat mag hier worden samengetrokken?
    >> Op de camping haal ik altijd verse soep en verse broodjes.

    Slide 40 - Open question

    Wat mag hier worden samengetrokken?
    >>slimme leerlingen en bijzonder slimme leerlingen

    Slide 41 - Open question

    Wat mag hier worden samengetrokken?
    >> succesvolle modellen en minder succesvolle modellen

    Slide 42 - Open question

    Ik weet wat een samentrekking is en kan deze herkennen en gebruiken in zinnen.
    😒🙁😐🙂😃

    Slide 43 - Poll

    Feedback
    Wat vond je fijn/goed aan deze les?
    Wat zou je liever anders willen zien?

    Slide 44 - Open question

    Reflectie:
    Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
    Wat kan nog iets beter? Hoe ga je dat verbeteren?

    Slide 45 - Open question