H7 par.2
1 / 20
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Voorkennis: Hoe bereken je een indexcijfer?
Slide 5 - Open question
Voorkennis: Waarom berekenen we een indexcijfer?
Slide 6 - Open question
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
14) Wat moet er op plek A,BC,D komen?
Slide 10 - Open question
14) Wat moet er op plek E,F,G,H komen?
Slide 11 - Open question
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
A: Als de rente hoger is dan de inflatie.
B: Als de inflatie hoger is dan in het vorige jaar.
C: Als de rente lager is dan de inflatie.
D: Als de rente daalt.
Waarom daalt de koopkracht van het geld op een spaarrekening?
Slide 16 - Drag question
Nu!
Sparen!
Henk wil graag een nieuwe laptop kopen. Kan hij dit beter nu (2011) doen of het geld sparen en in 2015 een laptop kopen?
Slide 17 - Drag question
Als de nominale rente lager is dan de inflatie, is er sprake van een negatieve reële rente
A
Waar
B
Onwaar
Slide 18 - Quiz
Bij het kapitaaldekkingsstelsel worden de premies, betaald door de jongeren, direct overgeheveld naar de ouderen
A
Waar
B
Onwaar
