M4 herhaling Gonio en Pythagoras

Gonio en Pythagoras
1 / 21
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Gonio en Pythagoras

Slide 1 - Slide

Hangmat
Lex wil een hangmat ophangen in zijn tuin. 
Hij gaat de hangmat tussen zijn huis en een 
boom hangen. De hoek waaronder de hangmat
komt te hangen is 30°. De afstand tussen het 
huis en de boom is 430 cm. Lex wil dat de 
hangmat 50 cm boven de grond komt te hangen.

1. Bereken, zonder te meten, hoeveel cm de 
lengte van de hangmat is. 
Schrijf je berekening op.


Slide 2 - Slide

Hangmat
Lex wil een hangmat ophangen in zijn tuin. 
Hij gaat de hangmat tussen zijn huis en een 
boom hangen. De hoek waaronder de hangmat
komt te hangen is 30°. De afstand tussen het 
huis en de boom is 430 cm. Lex wil dat de 
hangmat 50 cm boven de grond komt te hangen.

2. Bereken, zonder te meten, hoeveel cm de 
hoogte van het ophangpunt moet zijn. 
Schrijf je berekening op.



Slide 3 - Slide

Hangmat
3. Lex heeft ook een kortere hangmat. Hij hangt 
deze hangmat op aan dezelfde ophangpunten. 
Hierdoor verandert de afstand van 50 cm boven 
de grond en verandert de hoek van 30°.





Slide 4 - Slide

Door de kortere hangmat wordt de afstand boven de grond:
A
Groter
B
Kleiner

Slide 5 - Quiz


Door de kortere hangmat wordt de hoek:
A
Groter dan 30 graden
B
Kleiner dan 30 graden

Slide 6 - Quiz

Skispringen
Skispringen is een sport waarbij op ski’s van een helling (de schans) gesprongen wordt. Het doel daarbij is om zo ver mogelijk te springen.

Slide 7 - Slide

Skispringen
Je ziet een schets van de schans. De maten staan erbij in meters. De skispringer begint bij het startpunt S en maakt snelheid op de schans van S tot T. Dit deel van de schans noemt men de aanloophelling. Hoe meer snelheid je maakt op de aanloophelling, hoe verder je kunt springen.

1. Bereken, zonder te meten, de hoogte RS van de aanloophelling in hele meters. Schrijf je berekening op.



 

Slide 8 - Slide

Skispringen
Je ziet een schets van de schans. De maten staan erbij in meters. De skispringer begint bij het startpunt S en maakt snelheid op de schans van S tot T. Dit deel van de schans noemt men de aanloophelling. Hoe meer snelheid je maakt op de aanloophelling, hoe verder je kunt springen.

2. Bereken hoeveel graden de hellingshoek T in driehoek RST is. Schrijf je berekening op.




 

Slide 9 - Slide

Skispringen
3. Bij slechte weersomstandigheden verplaatst men de start (het punt S) naar een punt lager op de schans.

Wat verandert er dan?
A. De grootte van de hellingshoek
B. De lengte van de aanloophelling
C. Niets
D. Zowel de grootte van de hellingshoek als de lengte van de aanloophelling



 

Slide 10 - Slide

Wat verandert er als S lager komt te liggen op de schans?
A
De grootte van de hellingshoek
B
De lengte van de aanloophelling
C
Niets
D
De grootte van de hellingshoek en de lengte van de aanloophelling

Slide 11 - Quiz

Sandwichverpakking
Een fabrikant wil sandwiches op een mooie manier verpakken.
Hiernaast zie je drie sandwichverpakkingen die hij als voorbeeld heeft gebruikt. De zijvlakken van de verpakkingen zijn rechthoeken en driehoeken.

Slide 12 - Slide

Sandwichverpakking
Hiernaast staat een tekening van
zo’n verpakking. De afmetingen van de verpakking zijn:
AE = 20 cm, AB = 18 cm, EF = 7 cm,
hoek A = 40° en hoek B = 78°. 

Slide 13 - Slide

Sandwichverpakking
Hiernaast staat een schets van driehoek ABE getekend, de zijkant van de verpakking.

1. Laat met een berekening zien dat de lengte van hoogtelijn EH
afgerond 12,9 cm is. 

Slide 14 - Slide

Sandwichverpakking
De sandwichverpakkingen worden per zes stuks in een rechthoekige doos verpakt. Hieronder zie je een tekening van het  bovenaanzicht van de doos. Twee verpakkingen liggen naast elkaar in de doos.

2. Hoeveel cm is de aangegeven lengte van de doos? Schrijf je berekening op. 

Slide 15 - Slide

Welke verhouding hoort bij de tangens?
A
schuineoverstaande
B
schuineaanliggende
C
aanliggendeoverstaande
D
SOSCASTOA

Slide 16 - Quiz

SOS, CAS, TOA of Pythagoras?
A
SOS
B
CAS
C
TOA
D
Pythagoras

Slide 17 - Quiz

SOS, CAS, TOA
of Pythagoras?
A
SOS
B
CAS
C
TOA
D
Pythagoras

Slide 18 - Quiz

SOS, CAS, TOA
of Pythagoras?

























Slide














SOS, CAS, TOA of Pythagoras
A
SOS
B
CAS
C
TOA
D
Pythagoras

Slide 19 - Quiz

Wat is de lange zijde van driehoek PQR?
A
Zijde PQ
B
Zijde QR
C
Zijde PR

Slide 20 - Quiz

Wat vind je nog lastig van
SOS CAS TOA en Pythagoras?

Slide 21 - Open question