HERHALING Licht, schaduw en spiegels

Licht, schaduw en spiegels
1 / 43
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Licht, schaduw en spiegels

Slide 1 - Slide

Is de licht bron
Natuurlijk                               of                          Kunstmatig

Slide 2 - Drag question

Verstrooid licht is licht ..........
A
In tegengestelde richting
B
In alle richtingen

Slide 3 - Quiz

Welk licht is een kunstmatige lichtbron
A
zon
B
kaars
C
ster
D
vuurvliegje

Slide 4 - Quiz

A
B
C
Direct licht
Indirect licht
Diffuus licht

Slide 5 - Drag question

Hoe noem je
dit type licht?
A
Indirect licht
B
Verstrooid licht
C
Halfschaduw licht
D
Diffuus licht

Slide 6 - Quiz

Een voorwerp dat licht weerkaatst geeft indirect licht.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Licht dat rechtstreeks van een lichtbron komt is direct licht
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Wat gebeurt er met het licht op het plaatje?
A
spiegelende reflectie
B
diffuse reflectie
C
verspreiding (gesplitst)
D
absorptie

Slide 9 - Quiz

UV licht is?
A
Zichtbaar licht
B
Rood licht
C
Warmte straling
D
Onzichtbare straling

Slide 10 - Quiz

Wie kan UV licht zien?
A
De mens
B
Insecten

Slide 11 - Quiz

Wat is schaduw?
A
een gebied waar veel licht is
B
een gebied waar de zon niet schijnt
C
een gebied die ontstaat doordat het licht wordt geblokkeerd
D
een ruimte waar geen licht komt.

Slide 12 - Quiz

Welke soort schaduw zie je onder je tafel?
A
Halfschaduw
B
Kernschaduw
C
Halfschaduw en kernschaduw

Slide 13 - Quiz

Bij een divergente lichtbundel is de schaduw altijd evengroot als het voorwerp.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Bij een evenwijdige lichtbundel is de schaduw altijd evengroot als het voorwerp.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

waar zit de kern schaduw?
A
6
B
3
C
1
D
2&4

Slide 16 - Quiz

Hoe heten de schaduwen (op volgorde) als gevolg van de twee lampjes?
A
kernschaduw en halfschaduw
B
kernschaduw en kernschaduw
C
halfschaduw en kernschaduw
D
halfschaduw en halfschaduw

Slide 17 - Quiz

Hoe noemen we het gebied in punt B
A
Halfschaduw
B
Kernschaduw
C
Half licht
D
IR-straling

Slide 18 - Quiz

Hoe noemen we de getekende lichtstralen?
A
Divergerende stralen
B
Kernstralen
C
Randstralen
D
Evenwijdige stralen

Slide 19 - Quiz

Waar is de schaduw het donkerst
A
Tussen B en C
B
Tussen A en B
C
Tussen C en D
D
Tussen B en D

Slide 20 - Quiz

De schaduw word groter als
A
als de lamp meer licht geeft
B
als je naar de lamp toe loopt.
C
als de lamp dichter bij jou komt te staan.
D
als je van de lamp weg loopt.

Slide 21 - Quiz

Klopt de schaduw?
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quiz

In de foto zie je de schaduw van een hand door hoeveel lampjes wordt deze verlicht?

A
1
B
2
C
3
D
meer dan 3

Slide 23 - Quiz

In de foto zie je de schaduw van een hand die door twee lampjes wordt verlicht.
Wat voor schaduw is er bij 1 ?

A
Halfschaduw
B
Kernschaduw

Slide 24 - Quiz

Geef aan of de stelling juist of onjuist is
Juist
onjuist
Een spiegel weerkaatst het licht in één richting
licht dat rechtstreeks van een lichtbron komt is direct licht
een gekleurd voorwerp absorbeert alleen het licht met de kleur van het voorwerp
een wit voorwerp absorbeert geen licht

Slide 25 - Drag question

De afstand van een voorwerp tot een spiegel is ..... als/dan de afstand van het spiegelbeeld tot de spiegel.
A
Groter
B
Kleiner
C
Even groot
D
Verschilt

Slide 26 - Quiz

Het beeld (spiegelbeeld) in een spiegel is...
A
echt en vóór de spiegel
B
echt en achter de spiegel
C
niet echt en vóór de spiegel
D
niet echt en achter de spiegel

Slide 27 - Quiz

Je kijkt in een spiegel.
Waar bevindt zich jouw spiegelbeeld nu?
A
achter de spiegel
B
in het glas van de spiegel
C
voor de spiegel
D
op de plaats van het voorwerp

Slide 28 - Quiz

Dimitri kijkt in de spiegel en ziet zijn spiegelbeeld.
Welke bewering over Dimitri en zijn spiegelbeeld is juist?
A
Punt L4 bevindt zich iets dichter bij de spiegel dan punt B4
B
Punt L1 bevindt zich iets verder van de spiegel dan punt B1
C
Punt L3 bevindt zich op precies dezelfde afstand van de spiegel dan punt B3
D
B4 is het spiegelbeeld van L6

Slide 29 - Quiz

Invallende lichtstraal
Terugge-
kaatste lichtstraal
De normaal
Hoek van inval
Hoek van Terugkaatsing

Slide 30 - Drag question

Sleep de hoek van inval en de hoek van terugkaatsing naar de juiste plek

Slide 31 - Drag question

Met welk cijfer wordt de hoek van inval aangeven
Met welk cijfer wordt de hoek van inval aangegeven?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 32 - Quiz

De hoek van inval is hier gelijk aan
A
57o
B
33o
C
67o
D
dit kan je niet weten

Slide 33 - Quiz


Hoe groot is de hoek van inval
A
30 graden
B
60 graden
C
90 graden
D
120 graden

Slide 34 - Quiz

UV straling komt ook voor in?
A
Broedkasten
B
Nachtkijker
C
Zonnebank
D
Gloeilamp

Slide 35 - Quiz

UV staat voor ?
A
Uitmuntend licht
B
Ultra licht
C
Ultra violet
D
Uitsluitend Violet

Slide 36 - Quiz

Waar komt UV licht vandaan?
A
De zon
B
De maan
C
De aarde
D
Je laptop

Slide 37 - Quiz

Waar ligt UV in het spectrum
A
naast Blauw
B
Naast Paars
C
naast Rood
D
Naast Violet

Slide 38 - Quiz

wat is waar?
I: UV-straling is schadelijk, IR niet
II: sommige dieren kunnen IR zien
A
I is waar
B
II is waar
C
beiden zijn waar
D
beiden zijn niet waar

Slide 39 - Quiz

waar ligt IR in het spectrum
A
naast geel
B
naast paars
C
naast rood
D
naast oranje

Slide 40 - Quiz

IR-straling gebruik je bij een...
A
tv
B
nachtkijker
C
rontgenfoto's
D
magnetron

Slide 41 - Quiz

Waarop reageert een IR sensor?
A
geluid
B
magnetisme
C
zwaartekracht
D
warmte

Slide 42 - Quiz

Hieronder staan en paar uitspraken over IR en UV. 
Sleep de uitspraken naar waar of niet waar.
Waar
Niet waar
Vóór het rood in het spectrum zit infrarood (IR).
Vóór het violet in het spectrum zit ultraviolet (UV).
UV-straling kun je niet zien maar wel voelen.
IR kun je voelen als warmte maar niet zien.
Met een IR camera kun je warmte zichtbaar maken. 

Slide 43 - Drag question