Engels 3HN, dinsdag 15 oktober 2024

Engels 3HN, 
Dinsdag 15 oktober 2024
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Engels 3HN, 
Dinsdag 15 oktober 2024

Slide 1 - Slide

Today's program
Irregular verbs
Check Getting Started and paragraph B, 
theme words
D, Stones, page 98 workbook

Slide 2 - Slide

Irregular verbs
  • Zelf doen: stampen, blz. 229/230/231 werkboek
  • Nieuw: 
       - het werkwoord vertalen, 
       - kiezen tussen de verleden tijd of het voltooid deelwoord
       - zinnen vragend maken.  

Slide 3 - Slide

Werkwoorden vertalen
  • He (snijden) his finger yesterday.
  • He cut is finger yesterday.

  •  I _________always _________(denken) skateboarding was fun.
  • I have always thought skateboarding was fun. 


Slide 4 - Slide

Verleden tijd of voltooid deelwoord?
Past simple of present perfect?
Past simple: de tweede uit het rijtje.
Present Perfect: de derde uit het rijtje.

Slide 5 - Slide

                       Present perfect


        have / has + voltooid deelwoord

Slide 6 - Slide

Past simple of present perfect?
  •   _________ they never _________(kopen) sweets?
  • Have they never bought sweets?

  • They (weten) all the answers on last week’s test.
  • They knew all the answers on last week’s test.

Slide 7 - Slide

Past simple of Present perfect?
  • We have never (stelen) anything.
  • We have never stolen anything. 

  • We __________ (speak) to the principal yesterday.
  • We spoke to the principal yesterday. 

Slide 8 - Slide

Stappenplan
  • Kiezen tussen past simple (= verleden tijd = uit het tweede rijtje) of present perfect (= voltooid deelwoord = derde rijtje)
  • 1. Staan er twee open plekken in de zin? Dan moet je have of has + voltooid deelwoord invullen. 
  • 2. Staat er maar 1 open plek in de zin? 
  • check dan zelf of er al have of has in de zin staat. Ja, dan voltooid deelwoord invullen.
  • Nee? Dan verleden tijd invullen.  

Slide 9 - Slide

Check: 
  • She has (schrijven) a letter to her aunt.
  • She has written a letter to her aunt. 

  • We __________ (go) to the zoo last weekend.
  • We went to the zoo last weekend.


Slide 10 - Slide

Theme words
Sla je boek op op blz. 91

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

D, Stones
Sla je boek open op blz. 98
Stone 3, samen doornemen
Maak opdracht 22 B, 23A en B, 25. 

Slide 13 - Slide