What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Grammatik Schritt 17, 18 und 20
Herzlich willkommen
1 / 27
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vmbo lwoo, vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
27 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
1 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Herzlich willkommen
Slide 1 - Slide
Am Ende der Stunde kannst du:
aan het einde van de les kun je de modale werkwoorden zelfstandig toepassen.
aan het einde van de les ken je de woorden van de der-Gruppe en deze gebruiken.
Slide 2 - Slide
Bij de modale werkwoorden is er ....
A
Een klinkerwijziging bij de enkelvoud
B
Een klinkerwijziging bij de meervoud
C
Geen klinkerwijziging
Slide 3 - Quiz
Het voltooid deelwoord bij modale werkwoorden:
A
ge + stamm + t
B
ge + stamm (zonder umlaut) + t
Slide 4 - Quiz
modale werkwoorden
dürfen können mögen müssen
ich
du
er/sie/es
wir
ihr sie
Slide 5 - Slide
modale werkwoorden
dürfen können mögen müssen
ich d
a
rf k
a
nn m
a
g m
u
ss
du d
a
rf-st k
a
nn-st m
a
g-st m
u
ss-t
er/sie/es d
a
rf k
a
nn m
a
g m
u
ss
wir
ihr
sie / Sie
Slide 6 - Slide
modale werkwoorden
dürfen können mögen müssen
ich d
a
rf k
a
nn m
a
g m
u
ss
du d
a
rf-st k
a
nn-st m
a
g-st m
u
ss-t
er/sie/es d
a
rf k
a
nn m
a
g m
u
ss
wir dürfen können mögen müssen
ihr dürf-t könn-t mög-t müss-t
sie / Sie dürfen können mögen müssen
Slide 7 - Slide
modale werkwoorden
dürfen können mögen müssen
ich d
a
rf k
a
nn m
a
g m
u
ss
du d
a
rf-st k
a
nn-st m
a
g-st m
u
ss-t
er/sie/es d
a
rf k
a
nn m
a
g m
u
ss
wir dürfen können mögen müssen
ihr dürf-t könn-t mög-t müss-t
sie / Sie dürfen können mögen müssen
gedurft gekonnt gemo
ch
t gemusst
Slide 8 - Slide
modale werkwoorden
sollen wollen wissen
ich
soll
w
i
ll
weiß
du
soll
-st w
i
ll-st
weiß
-t
er/sie/es
soll
w
i
ll
weiß
wir
ihr
sie /Sie
Slide 9 - Slide
modale werkwoorden
sollen wollen wissen
ich
soll
w
i
ll
weiß
du
soll
-st w
i
ll-st
weiß
-t
er/sie/es
soll
w
i
ll
weiß
wir sollen wollen wissen
ihr sollt wollt wisst
sie /Sie sollen wollen wissen
Slide 10 - Slide
modale werkwoorden
sollen wollen wissen
ich
soll
w
i
ll
weiß
du
soll
-st w
i
ll-st
weiß
-t
er/sie/es
soll
w
i
ll
weiß
wir sollen wollen wissen
ihr sollt wollt wisst
sie /Sie sollen wollen wissen
gesollt gewollt
gewusst
Slide 11 - Slide
der die das
Hoe zat het ook alweer?
Slide 12 - Slide
der- Gruppe
ein- Gruppe
der, die
das
dies-
jed-
welch-
alle
ein-
kein-
mein-
dein-
sein-
ihr-
unser-
euer-
ihr-
Ihr-
Slide 13 - Drag question
Mann
A
der
B
die
C
das
Slide 14 - Quiz
Frau
A
der
B
die
C
das
Slide 15 - Quiz
Kind
A
der
B
die
C
das
Slide 16 - Quiz
der die das
Er zijn ook andere woorden die de zelfde uitgangen krijgen als der die das.
Slide 17 - Slide
der-Gruppe
De woorden die bij de der-Gruppe horen hebben dezelfde vervoeging als hierboven.
De woorden van de der-Gruppe zijn:
dies-, jen-, jed-, manch-, solch-, welch-, all-
m
v
o
mv
+1
der
die
das
die
dies-er
welch-e
jed-es
all-e
Slide 18 - Slide
woorden van de der-Gruppe
1. dies- = deze, dit
Dieser Turm (m) is hoch.
2. jen- = die, dat
In combinatie met "deze". Komt niet vaak voor.
Dieser
Turm ist höher als
jener
Turm in Aachen
Slide 19 - Slide
woorden van de der-Gruppe
3. jed- = ieder, elke
Er will immer jede Austellung (v) besuchen.
4.
manch
- = menig (ev.) en sommige (mv.)
Manches Haus muss renoviert werden
Manche Menschen würden das nicht akzeptieren
Slide 20 - Slide
woorden van de der-Gruppe
5. solch- = zulke
Solche Menschen (mv) gibt es doch nicht.
6. welch- = welke
Welche Adresse(v) muss ich besuchen?
Slide 21 - Slide
woorden van de der-Gruppe
7. all- = alle
Wir haben alle Arbeitnehmer (mv) nach Hause geschickt.
Slide 22 - Slide
struikelblokken
1. Het woordje
jen-
wordt
zelden gebruikt.
Vaak in tegenstelling tot "dies".
Was findest du schöner,
diese
Blumen(mv) hier
oder
jene
Blumen(mv) da drüben?
Slide 23 - Slide
struikelblokken
2.
manch-
komt vooral in het
meervoud
voor.
Denk aan het Nederlands:
Sommige kinderen (mv. In Duits: manche Kinder)
en
menig kind (ev. In Duits: manches Kind)
Slide 24 - Slide
Struikelblokken
3.
jed-
, komt alleen in het
enkelvoud
voor.
Jedes Kind
weißt so etwas.
all-
komt alleen in het
meervoud
voor.
Alle Kinder
haben die Hausaufgaben gemacht.
Slide 25 - Slide
Opdracht
Maak de onderstaande zinnen.
1. (welke).... Stadt (v) in Deutschland hast du schon besucht?
2. Frau Schmidt hat .........(alle) Kinder nach Hause geschickt.
3. (Deze)...........Turm(m) ist höher als (elke).............. Turm in Wien.
4. (Menig)........Haus(o) muss hier renoviert werden.
5. (Sommige).....Dörfer sind schwer errichbar.
timer
5:00
Slide 26 - Slide
Antwoorden
Antwoorden
1.
Welche
Stadt (v) in Deutschland hast du schon beuscht?
2. Frau Schmidt hat
alle
Kinder nach Hause geschickt.
3.
Dieser
Turm(m) ist höher als
jener
Turm in Wien.
4.
Manches
Haus(o) muss hier renoviert werden.
5.
Manche
Dörfer sind schwer errichbar.
Slide 27 - Slide
More lessons like this
M4 Duits basisgrammatica (5)
September 2023
- Lesson with
43 slides
Duits
Middelbare school
vmbo lwoo, t
Leerjaar 4
2HA week 22 LES 2 modale werkwoorden Duits
May 2020
- Lesson with
28 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Modalverben 2
February 2023
- Lesson with
28 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Modale Werkwoorden in het Duits
April 2023
- Lesson with
15 slides
instructie modale hulpwerkwoorden
March 2024
- Lesson with
17 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Modalverben präsens m4
November 2023
- Lesson with
17 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Modalverben und wissen
October 2024
- Lesson with
20 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,2
H3_modale werkwoorden tt_start
October 2019
- Lesson with
31 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2,3