LJ1 4.5 Gezond bewegen - LJ2 4.5 Veilig vrijen

Vak: Biologie
Hoofdstuk: 4.5
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 50
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vak: Biologie
Hoofdstuk: 4.5
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
LJ 1: Pak je boek van biologie en open deze op blz 36.

LJ 2: Lees de theorie van paragraaf 4.5 in stilte goed door. Vanaf blz 48. Maak daarna de samenhang op blz 60/61

Huiswerk controle


Slide 2 - Slide

2. Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
Aan het einde van de les:
- weet je dat spieren sterker worden door bewegen en sporten
- kun je uitleggen dat lichaamsbeweging goed is voor je gezondheid

Leergebiedoverstijgende doelen:
Reflecteren:
- Schat in wat nodig is om een leerdoel te beheersen (uitleg strategie, oefentijd, herhaling nodig)
- Vertelt wat de waarde is van deze opdracht voor zichzelf.

Slide 3 - Slide

3. Mini-check + arrangementen
Verdiept arrangement (gemiddeld een 8 of hoger): Jessica
Je maakt zelfstandig opdracht 1 t/m 5 op blz 38

De rest doet mee met de mini-check!

Slide 4 - Slide

Juist of onjuist.
Een hart is een spier en daarom kun je je hart trainen
A
juist
B
omjuist

Slide 5 - Quiz

Petra doet aan atletiek. Om goed te kunnen presteren moet ze regelmatig trainen. Voor haar training loopt ze eerst rustig in.
Wordt haar ademhaling hierdoor sneller? En haar hartslag?
A
Alleen haar ademhaling
B
Alleen haar hartslag
C
Hartslag en ademhaling gaat niet sneller
D
Zowel haar ademhaling als haar hartslag

Slide 6 - Quiz

Ireen Wüst is een professionele schaatser. Ze traint bijna elke dag van de week. Jolande schaatst ook, maar zij traint maar twee keer per week.
Welk verschil verwacht je tussen de beenspieren van Ireen en Jolande?
A
Ireen heeft dikker beenspieren dan Jolande
B
Ireen heeft dikkere beenspieren en meer beenspieren dan Jolande
C
Ireen heeft meer beenspieren dan Jolande
D
Er is geen verschil

Slide 7 - Quiz


Door voldoende te bewegen
A
vermindert de motorische ontwikkeling
B
verbetert de coördinatie
C
worden minder spieren tegelijkertijd goed aangestuurd
D
kunnen spieren minder goed nauwkeurig bewegen

Slide 8 - Quiz

Wie maakt wat
Had je alle vragen van de mini-check goed, dan maak je de opdrachten zelfstandig.
opdracht 1 t/m 5 op blz 38.

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 9 - Slide

Beweging
  • Ons lichaam is lui
  • De spieren die we niet hoeven te gebruiken, worden kleiner
  •  Als je je spieren vaak gebruikt, worden ze dikker. Ze kunnen dan meer kracht uitoefenen.

Slide 10 - Slide

Conditie
Lichaamsbeweging is niet alleen goed voor de spieren, het geeft ook ontspanning. Daarom sporten veel mensen. Regelmatige lichaamsbeweging en ontspanning zijn goed voor de gezondheid. De lichamelijke conditie verbetert. Je kunt daardoor gemakkelijker, sneller en langer bewegen

Slide 11 - Slide

Coordinatie
Bewegen is ook nodig voor een goede motorische ontwikkeling. Door voldoende beweging verbetert de coördinatie. Dat betekent dat alle spieren in het lichaam tegelijkertijd goed worden aangestuurd. 

Slide 12 - Slide

Spierpijn
Als je ongetraind gaat sporten, kun je spierpijn krijgen. Spierpijn ontstaat vaak na een beweging die je niet gewend bent. Bij vaker trainen vermindert de kans op spierpijn.

Slide 13 - Slide

Blessure
Met getrainde spieren krijg je ook minder snel een blessure. Een blessure is een beschadiging van een spier, bot of gewricht. Blessures kun je voorkomen door rekoefeningen en een goede warming-up en coolingdown te doen als je gaat sporten

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

RSI ( b.v tenniselleboog)
Steeds zelfde beweging maken

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

5. Begeleid inoefenen
Had je alle vragen van de mini-check fout?

Dan maak je samen met de leerkracht opdracht 1 en 2!

Slide 20 - Slide

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig opdracht 1 t/m 5 op blz 38



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
Daarna maak je de inzichtsvragen op blz 39/40
timer
1:00

Slide 21 - Slide

2. Lesdoel
Aan het einde van de les:
- kun je enkele methoden voor geboorteregeling noemen en hun werking uitleggen.
- kun je enkele soa’s noemen en uitleggen hoe je die kunt voorkomen.

Leergebied overstijgende doelen:
Aardig doen
- Help medeleerlingen, ook die je minder aardig vindt
- Toon respect voor de gevoelens van een ander

Slide 22 - Slide

3. Mini-check
Verdiept arrangement (gemiddeld een 8 of hoger): Bregje
Je maakt zelfstandig opdracht 1 t/m 6 op blz 53 t/m 55.

De rest doet mee met de mini-check!

Slide 23 - Slide


1. Ander woord voor een geslachtsziekte
2. Hoe voorkomt de pil een zwangerschap?
A
1. Ovulatie 2. Door de menstruatie is er geen zwangerschap
B
1. Morning-after pil 2. Binnen 4 dagen na de geslachtsgemeenschap
C
1. Soa 2. Door hormonen treedt er geen ovulatie op
D
1. Soa 2. doordat de bil zaadcellen doodt

Slide 24 - Quiz

Anticonceptie betekent hetzelfde als voorbehoedsmiddel?
A
ja
B
nee

Slide 25 - Quiz

Hoe voorkom je een SOA?
A
Anticonceptie pil
B
Goed wassen na de seks
C
Antibiotica
D
Condoom

Slide 26 - Quiz

Is periodieke onthouding een betrouwbare methode?
A
ja
B
nee
C
soms

Slide 27 - Quiz

Beschermt de pil tegen soa’s?
A
Ja
B
nee

Slide 28 - Quiz

Wie maakt wat
Had je alle vragen van de mini-check goed, dan maak je de opdrachten zelfstandig.
opdracht 1 t/m 6 op blz 53 t/m 55

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 29 - Slide

GEBOORTEREGELING=
anticonceptie

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Veilig vrijen
Jezelf beschermen tegen ziekten (SOA's) en ongewenste zwangerschap.

Slide 32 - Slide

De pil en het condoom

Slide 33 - Slide

Makkelijk, goedkoop en betrouwbaar
Kijk naar de datum!!
Kijk naar het CE keurmerk
1 keer gebruiken
Funcondooms zijn niet altijd veilig
Het condoom is gemaakt van rubber, als het over datum is. Kan er een gemakkelijk een scheurtje ontstaan.
Het condoom

Slide 34 - Slide

1

Slide 35 - Video

01:30
Waarom is het niet handig om een schaar te gebruiken, om de condoom uit de verpakking te halen?
A
Je beschadigd de verpakking
B
Je beschadigd de condoom
C
Je kan een schaar wel gebruiken

Slide 36 - Quiz

SOA's
Als je seks heb zonder condoom kan je een soa krijgen 
Alleen van een besmet persoon
Alleen via intiem en lichamelijk contact
Dus niet van handen schudden of op een wcbril zitten.
Chlamydia en aids zijn de meest voorkomende SOA's in Nederland
Als je onveilige seks hebt gehad kan je altijd een soatest laten doen bij je huisarts of de GGD

Slide 37 - Slide

Je kan regelen of je zwanger wordt
Hormonen  zorgen voor GEEN eisprong
3 weken lang één pil dan een week niet
In die week ben je ongesteld
Er is geen eicel, dus er kan niets bevrucht worden. Zaadcellen kunnen dus gewoon in de vagina, zonder dat de vrouw zwanger wordt. 
De pil
De strip is dan op

Slide 38 - Slide

Er zijn dus 21 pillen (voor 3 weken)
Je ziet er ook dagen bij staan, dit kan je zelf gebruiken om te onthouden of je de pil hebt geslikt of niet. 

Je moet geen pil vergeten, dan is hij minder betrouwbaar 

Je kan de pil aanvragen bij de huisarts. Dit is tot je 21e gratis.

Slide 39 - Slide

Dagen 1 t/m 4 menstruatie
Daarna baarmoederslijmvlies bouwt op (voorbereiden op zwangerschap) 
Dag 14 ovulatie (eisprong) - (wordt tegengehouden)
Dag 28 begin menstruatie (baarmoederslijmvlies breekt af)


Dag 1 menstruatie dan pil innemen 
Slijm wordt aangemaakt waardoor zaadcellen minder goed doorheen kunnen
Dag 14 GEEN ovulatie
Na dag 21: stopweek --> bloedverlies (lijkt op menstruatie maar is geen menstruatie) 

Slide 40 - Slide

Anticonceptie (voorbehoedsmiddelen)

Slide 41 - Slide

WAT JE NIET MOET DOEN
Coïtus interruptus (onderbroken geslachtsgemeenschap)
Voor het klaarkomen de vagina uit, zodat je buiten 
het lichaam van de vrouw klaarkomt. 

Tijdens de seks komt er altijd al wat vocht uit de 
penis, voorvocht heet dit. Daarin kunnen ook al 
zaadcellen zitten die dus de vrouw alsnog kunnen
bevruchten.

Slide 42 - Slide

WAT JE NIET MOET DOEN

Sommige mensen gaan uitrekenen wanneer 
ongeveer de eisprong moetm zijn. Op dat 
moment hebben zij dan geen seks.

Je weet zelf nooit precies wanneer de 
eisprong is, dat is per vrouw verschillend. 
Dus kan dit makkelijk fout gaan.

Periodieke onthouding

Slide 43 - Slide

DE NOODMAATREGELEN

Slide 44 - Slide

Morningafterpil
Abortus

Slide 45 - Slide

5. Begeleid inoefenen
Had je alle vragen van de mini-check fout?

Dan maak je samen met de leerkracht opdracht 1 en 2!

Slide 46 - Slide

6. Instructie
LJ1: Je maakt zelfstandig opdracht 1 t/m 5 op blz 38
LJ2: Je maakt zelfstandig opdracht 1 t/m 6 op blz 53 t/m 55


Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
Daarna maak je de inzichtsvragen.
timer
1:00

Slide 47 - Slide

7. Evaluatie LJ1
Hoe ging de les?
Zijn er opdrachten waar je moeite mee had?
Heb je nog ergens vragen over? 

- weet je dat spieren sterker worden door bewegen en sporten?
- kun je uitleggen dat lichaamsbeweging goed is voor je gezondheid?

Slide 48 - Slide

7. Evaluatie LJ2
Hoe ging de les?
Zijn er opdrachten waar je moeite mee had?
Heb je nog ergens vragen over? 

- kun je enkele methoden voor geboorteregeling noemen en hun werking uitleggen?
- kun je enkele soa’s noemen en uitleggen hoe je die kunt voorkomen?



Slide 49 - Slide

Huiswerk & Toetsen
Huiswerk LJ1: 
Donderdag 9 maart
4.5 opdracht 1 t/m 6


Huiswerk LJ2: 
Donderdag 9 maart
4.5 opdracht 1 t/m 6
Toetsen LJ1: 
Maandag 13 maart
SO 4.4 t/m 4.6


Toetsen LJ2: 
Maandag 13 maart
SO 4.4 t/m 4.6

Slide 50 - Slide