Week 6 - Verhaalanalyse

Pak je spullen, pak je leesboek en ga lezen.
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Pak je spullen, pak je leesboek en ga lezen.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Bespreken 'De rode beuk'

Slide 4 - Slide

Welk perspectief ken je hier? “Hij wist toen nog niet dat hij spijt zou krijgen..”,
A
personaal
B
ik-perspectief
C
auctoriaal
D
kan je hier niet zien

Slide 5 - Quiz

Wat houdt een 'alwetend/ auctoriaal perspectief' in ?
A
Dat de personages alles weten
B
Dat er een verteller is die alles weet

Slide 6 - Quiz

Er kan in een roman een wisselend perspectief zijn.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz


Welk perspectief is betrouwbaar?
A
ik-perspectief
B
personale verteller
C
auctoriale verteller

Slide 8 - Quiz

Ik dacht: waarom kijkt hij me zo aan?
Wat is het perspectief?
A
ik-perspectief
B
hij-perspectief

Slide 9 - Quiz

Verteltijd
Vertelde tijd
Aantal pagina's in het boek
De jeugdjaren van de hoofdpersoon die verteld worden. 
De dag die verstrijkt in hoofdstuk 1. 
De minuten die het duurt om een een verhaal (voor) te lezen. 

Slide 10 - Drag question

Flashback
Flashforward
Tijdvertraging
Tijdversnelling
Een personage droomt bijvoorbeeld over vroeger
De beschrijving duurt langer dan het verhaal in werkelijkheid duurt
De beschrijving duurt korter dan het verhaal in werkelijkheid duurt
Een personage krijgt een visioen over wat er in de toekomst gaat gebeuren

Slide 11 - Drag question

Vertelde tijd
Verteltijd
Chronologisch
Niet-chronologisch
Flashback
Flash forward
De tijd die in het verhaal verstrijkt.
Leestijd.
Op volgorde van tijd
"overmorgen-vandaag-morgen"
Terugblik
Vooruitblik

Slide 12 - Drag question

Hoofdpersonen
Bijfiguren
Leer je kennen door wat ze denken en voelen
Medespelers en figuranten
Maakt een ontwikkeling door
Hebben altijd een probleem
Types, leer je niet door en door kennen
Zijn vaak helper / tegenstander

Slide 13 - Drag question

Allereerst noteer je het motto. Maar wat is eigenlijk een motto?
A
De centrale boodschap van het boek
B
Het thema, dus waar het boek over gaat.
C
Een quote van een andere schrijver aan het begin van het boek
D
Vaak terugkerende elementen worden motto genoemd.

Slide 14 - Quiz

Wat is een thema?
A
verhaalelement dat letterlijk terugkomt
B
opvallend verhaalelement
C
waarover een verhaal nog meer gaat, afgezien van de pers. + gebeurt.
D
de manier waarop een verhaal geschreven is

Slide 15 - Quiz

Concreet voorwerp
gebeurtenissen die steeds terugkomen
Leidmotief
Motieven

Slide 16 - Drag question

Aan de slag met 'Horror Vacuï'

Slide 17 - Slide