Hormoonstelsel hoofstuk 6

1 / 52
next
Slide 1: Slide
SchoonheidsverzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 240 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Welke hormonen ken je?

Slide 3 - Mind map

Noem een aantal functies van hormonen

Slide 4 - Open question

Wat weet jij nog over exocriene klieren?

Slide 5 - Open question

Wat weet jij nog over histamine?

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Endocriene klieren:
A
Hebben een afvoerbuis
B
Produceren alleen hormonen, afgifte aan het bloed
C
Produceren andere stoffen dan hormonen
D
Worden NIET afgegeven aan het bloed

Slide 11 - Quiz

Endo-exocriene klieren:

A
Produceren alleen hormonen
B
Hebben een afvoerbuis
C
Hebben geen afvoerbuis
D
Hebben alleen andere stoffen dan hormonen

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Video

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Hypofyse - voorkwab
Indirect werkende hormonen
1. Thyreotrope hormoon​: Zet schildklier aan tot vorming schildklier hormoon(thyroxine)

​2. Adrenocorticotrope hormoon = ACTH​: Zet bijnierschors aan tot productie corticoïden.

3. Gonadotrope hormonen (stimulerend op geslachtsklieren)​
  • FSH > bevorderd groei + ontwikkeling follikels/eicellen & zaadcellen ​
  • LH (Luteïniserend hormoon) > activeert de ovulatie​




Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Wat is de functie van de hypofyse
A
Hier wordt testosteron geproduceerd
B
Dit is de regelkamer van het hormoonstelsel
C
Dit is de verbinding tussen hormoon - en zenuwstelsel
D
Hier wordt glucagon geproduceerd

Slide 19 - Quiz

De hypofyse bevindt zich in:
A
In de hersenen
B
Het Turkse zadel
C
In de voorkwab
D
In de achterkwab

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Video

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Waar bevindt de schildklier zich in het lichaam?
A
in de alvleesklier
B
in de hersenen
C
in de hals
D
in de nieren

Slide 25 - Quiz

Stelling 1: bij hypothyreoidie werkt de schildklier te snel
Stelling 2: bij hyperthyreoidie produceert de schildklier
te weinig schildklierhormoon

timer
1:00
A
stelling 1 is juist en stelling 2 is juist
B
stelling 1 is onjuist en stelling 2 is juist
C
stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist
D
stelling 1 is onjuist en stelling 2 is onjuist

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Welk hormoon vanuit de hypofyse bevordert bij de man de productie van zaadcellen in de zaadballen / testes?

A
Testosteron
B
Follikel stimulerend hormoon
C
Oestrogeen
D
Geslachtscorticoïden

Slide 42 - Quiz

Wat zijn hormonen?
A
Electrische signalen
B
Chemische boodschappers
C
Chemische brandstoffen
D
Electrische stroomstoten

Slide 43 - Quiz

Wat is de functie van de hypofyse
A
Hier wordt testosteron geproduceerd
B
Dit is de regelkamer van het hormoonstelsel
C
Dit is de verbinding tussen hormoon - en zenuwstelsel
D
Hier wordt glucagon geproduceerd

Slide 44 - Quiz

Zet de hormoonklieren op de juiste plek
Eierstokken
Bijnieren
Eilandjes van Langerhans
Teelballen
Hypofyse
Schildklier

Slide 45 - Drag question

Welke hormonen worden geproduceerd door het bijniermerg?
A
Adrenaline
B
Glucocorticoïden
C
Glandotrope hormoon
D
Adrenaline en noradrenaline

Slide 46 - Quiz

Welk hormoon produceren de zaadballen?
A
oestrogeen
B
testosteron
C
adrenaline
D
insuline

Slide 47 - Quiz

In welk van de aangegeven organen wordt adrenaline geproduceerd?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 48 - Quiz

Als het glucosegehalte te laag wordt, gebruikt ons lichaam een reserve stof. hoe heet deze stof?
A
Glucose
B
Glucagon
C
Glycogeen
D
Adrenaline

Slide 49 - Quiz

Wat regelen de hormonen uit de alvleesklier?
A
adrenaline in je bloed
B
hoeveelheid suiker in je bloed
C
geven hormonen af
D
zorgen voor verbranding

Slide 50 - Quiz

Welke hormoonklier is dit?
A
kleine hersenen
B
eilandjes van langerhands
C
hypofyse
D
schildklier

Slide 51 - Quiz

Slide 52 - Slide