This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 9 - Politieke veranderingen in het verhoudingsvraagstuk.
§8.1 Casus: revoluties.
§8.2 Analyse: gezag, representatie en representativiteit.
§8.3 Theorie: paradigma's over gezag.
§8.4 Ideologie: liberalisme.
§8.5 Oplossing en ontwikkeling: democratische rechtsstaat en democratisering
.
Slide 1 - Slide
§8.1 Casus
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Slide 4 - Slide
§9.1 Casus
Bladzijden
Opdrachten
Tekstboek
62, 63
Werkboek
69
1.1 t/m 1.5
Slide 5 - Slide
§9.2 Analyse
Slide 6 - Slide
§9.2 Analyse
Slide 7 - Slide
Welk afspiegelingsmodel vind jij beter?
Afspiegelingsmodel
Rolmodel (delegate)
Rolmodel (trusteeship)
Partijenmodel
Slide 8 - Poll
§9.2 Analyse
Bladzijden
Opdrachten
Tekstboek
64 t/m 68
Werkboek
70 t/m 71
2.4, 2.5, 2.6, 3.1
Slide 9 - Slide
§9.3 Theorie
Paradigma's, conflict en samenwerking
Paradigma's
Rationele actor paradigma
(conflict/actoren)
Conflict paradigma
(conflict/structuren)
Sociaal-constructivisme paradigma
(consensus/actoren)
Functionalisme paradigma
(consensus/ structuren)
Algemene betekenis
Samenleving bestaat uit mensen die hun eigen belangen nastreven (economisch denken).
Samenleving komt voort uit conflicten tussen mensen en groepen.
Samenleving komt voort uit denkbeelden en handelingen van individuele mensen.
Samenleving is als een lichaam. Elk onderdeel heeft een functie en samen vormen één systeem.
Betekenis voor concept gezag
Actoren erkennen de macht en gezag van anderen als dat hen het meest oplevert.
Legt de nadruk op verschil en strijd in macht en niet zozeer op gezag.
Individuen bepalen zelf of een machtsrelatie gebaseerd is op gezag.
De aanwezigheid van gezag is nodig om een samenleving bij elkaar te houden.
Slide 10 - Slide
§9.3 Theorie
Bladzijden
Opdrachten
Tekstboek
69 t/m 72
Werkboek
78 t/m 80
6.4, 6.5, 7.1 t/m 7.6
Slide 11 - Slide
Hieronder zie je een aantal standpunten van politieke ideologieën: I. Economische vrijheid is een belangrijke waarde. II. De overheid behoort zich te beperken tot enkele kerntaken, zoals justitie en onderwijs. III. Te veel persoonlijke vrijheid zal leiden tot onrechtvaardigheid.
Welke van deze standpunten zijn kenmerkend voor het liberalisme?