mh2_ 1 4 feb

Welcome mh2a
we start with silent reading for 10 minutes
1. bag on the floor
2. read for 10 minutes
3. write down a minimum of 3 maximum of five sentences about the story on the sticky note 
Done: log in LessonUp
timer
10:00
1 / 14
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welcome mh2a
we start with silent reading for 10 minutes
1. bag on the floor
2. read for 10 minutes
3. write down a minimum of 3 maximum of five sentences about the story on the sticky note 
Done: log in LessonUp
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Welcome class
Put your bag on the ground
Log in LessonUp, book A, pen/ pencil, headphones, notebook
we start in 3 minutes (teacher counts back 3-2-1)

Slide 2 - Slide

Today's planning
Revision of homework vocabulary and stones
Revision of irregular verbs
bijvoeglijke naamwoorden
speaking test grades
Working individually 

Slide 3 - Slide

Today's learning aims
1. Aan het einde van de les weet je wat bijvoeglijke nmw zijn 
2. Aan het eind van de les weet je wanneer je ze gebruikt
3. Aan het einde van de les heb je geoefend met de stones en woordenschat woorden van h3 + Onregelmatige ww

Slide 4 - Slide

Vocab and stones
1. Book page 171 words C + F
2. Listen and repeat after me
3. Stones 9 page 172

Slide 5 - Slide

Irregular verbs
Step 1: Write down ten irregular verbs (the translation) on ten different cards.​

Step 2: Swap the cards with your classmate.​
Step 3: He/she is going to write down the answers in English.​
Step 4: If the answer is correct (check!) he/she can keep the card.​
Step 5: The person who has the most cards, wins!​



Slide 6 - Slide

Adjectives

Slide 7 - Slide

Bijvoeglijke naamwoorden 1
 Bijvoeglijke naamwoorden zeggen wat iets of iemand is

 

The beautiful girl sings.                Het mooie meisje zingt.
It’s a big house.                                 Het is een groot huis.

Slide 8 - Slide

Bijvoeglijke naamwoorden 2
 Bijvoeglijke naamwoorden gebruik je ook als je zegt dat je iets

 voelt / ruikt / ziet / hoort / proeft (alles met zintuigen)


That looks funny.               Dat ziet er grappig uit.
The food smells nice.        Het eten ruikt lekker.

Slide 9 - Slide

Samenvatting
Bijvoeglijke naamwoorden 1: wat iets of iemand is
 Bijvoeglijke naamwoorden 2: voelt / ruikt / ziet / hoort / proeft

Slide 10 - Slide

Oefening
1. John went to the busy store to pick up red apples
2. The tall man at the counter
3. That building is a huge skyscrapper
4. The hot sun and the misty evening
5. She is a good dancer
6. His teachers are very kind
Denk allemaal na  + schrijf antw op. 2 min denktijd 

Slide 11 - Slide

Working Individually
  • E writing page 148 till 151 (15 min)
  • Woordjes C and F overschrijven (10 min)
  • slim stampen (10 min)
  • lezen (10 min)
  • lyricstraining (7 min)
timer
5:00

Slide 12 - Slide

Help
1. Translator
2. Dictionary
3. google
4. YouTube
5. Magister
6. Notes

Slide 13 - Slide

Homework
 do: paragraph E-F-G chapter 3 page 
learn: words F page 171
stones 9 page 172
Revion stones and vocab and irregular verbs

Slide 14 - Slide