What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
oefentoets woordenschat nieuwsbegrip
Wat betekent het avontuur?
Dat is echt een avontuur.
A
iets saais wat je gaat doen
B
iets geks wat je hoort
C
iets spannends wat je meemaakt
1 / 22
next
Slide 1:
Quiz
This lesson contains
22 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Wat betekent het avontuur?
Dat is echt een avontuur.
A
iets saais wat je gaat doen
B
iets geks wat je hoort
C
iets spannends wat je meemaakt
Slide 1 - Quiz
Wat betekent kennismaken?
Ik wil met hem kennismaken.
A
met iemand meegaan
B
leren kennen
C
laten vertellen
Slide 2 - Quiz
Wat betekent beleven?
Zo beleef je nog eens wat.
A
meemaken
B
vrolijk worden
C
eng vinden
Slide 3 - Quiz
Wat betekent het weekblad?
Dat weekblad vind ik erg leuk.
A
het schrift waar je elke week in schrijft
B
het tijdschrift dat elke week gemaakt wordt
C
het boek dat elke week gelezen wordt
Slide 4 - Quiz
Wat betekent verschijnen?
Het verschijnt binnenkort.
A
verkleurd zijn
B
te klein zijn
C
te zien zijn
Slide 5 - Quiz
Wat betekent wereldberoemd?
Deze vrouw is wereldberoemd.
A
alleen in Nederland bekend
B
bekend over de hele wereld
C
in sommige landen te koop
Slide 6 - Quiz
Wat betekent bestaan?
Het bestaat niet.
A
spelen
B
staan
C
er zijn
Slide 7 - Quiz
Wij herdenken die mensen.
A
samen aan iets of iemand van vroeger denken
B
samen nadenken over een moeilijke opdracht
C
samen bedenken wat er nog gaat gebeuren
Slide 8 - Quiz
Hij is een bekende leider.
A
de baas
B
de vechter
C
de bewoner
Slide 9 - Quiz
Dit is meer dan een eeuw oud.
A
50 jaar geleden
B
100 jaar geleden
C
100 jaar geleden
Slide 10 - Quiz
Hier eindigt de weg.
A
stoppen
B
beginnen
C
naar toe gaan
Slide 11 - Quiz
Er is iemand omgekomen.
A
doodgaan
B
vechten
C
gewond raken
Slide 12 - Quiz
Wij steunen elkaar.
A
praten met
B
helpen
C
stoppen
Slide 13 - Quiz
Er is oorlog in die landen.
A
de afspraak tussen twee of meer landen
B
het gevecht tussen twee of meer landen
C
het gesprek tussen twee of meer landen
Slide 14 - Quiz
Hij veranderde in een boze man.
A
.... maken
B
.... worden
C
.... reizen
Slide 15 - Quiz
Wat betekent aan boord?
Hoeveel mensen zijn er aan boord?
A
iets op een vliegveld, zoals een trap
B
naast of voor de deur, zoals een mat
C
ergens in of op zijn, zoals in een raket
Slide 16 - Quiz
Wat betekent de proef?
In de les deden wij een proef.
A
de manier om zo snel mogelijk ergens te komen
B
het verhaaltje dat handig is om te weten
C
het testje om te kijken of iets echt waar is
Slide 17 - Quiz
Wat betekent oplossen?
De suiker loste op in de thee.
A
helemaal naar de bodem zakken
B
helemaal verdwijnen in een vloeistof
C
blijven drijven in het water
Slide 18 - Quiz
Wat betekent lanceren?
De leerlingen lanceerden de papieren raketjes.
A
de lucht in schieten
B
op het land terechtkomen
C
uit de lucht schieten
Slide 19 - Quiz
Wat betekent de astronaut?
Mijn broer wil later graag astronaut worden.
A
iemand die op een schip vaart
B
iemand die naar de sterren kijkt
C
iemand die door de ruimte reist
Slide 20 - Quiz
Wat betekent het ruimtestation?
Het ruimtestation heet ISS.
A
een soort planeet die om de aarde draait
B
een werkplek in de ruimte
C
een lange reis naar de maan en de planeten
Slide 21 - Quiz
je bent klaar!
Slide 22 - Slide
More lessons like this
Afsluitende quiz
January 2021
- Lesson with
13 slides
by
Kidsweek in de Klas
Wereldoriëntatie
Woordenschat
+3
Basisschool
Groep 5,6
Kidsweek in de Klas
Ontdek de Ruimte: Het Leven van een Astronaut
June 2024
- Lesson with
13 slides
NB Feest in de ruimte
November 2023
- Lesson with
11 slides
NT2
ISK
Ruimtevaart en ISS
May 2021
- Lesson with
18 slides
Natuurkunde / Scheikunde
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
Ruimtestation ISS bestaat 25 jaar
November 2023
- Lesson with
10 slides
Begrijpend lezen
Praktijkonderwijs
Leerjaar 2
Feest in de ruimte
November 2023
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
30 september
September 2024
- Lesson with
11 slides
NT2
ISK
NIEUWSBEGRIP WEEK 39 Astronaut
October 2024
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1