V5 spelling deel 2

Spelling
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Spelling

Slide 1 - Slide

Nu
Verkleinwoorden
Aan elkaar of los? 
Samenstellingen 
Trema, streepje, apostrof 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Wat is het verkleinwoord van string?

Slide 4 - Open question

Wat is het verkleinwoord van karbonade?

Slide 5 - Open question

Wat is het verkleinwoord van gsm?

Slide 6 - Open question

Wat is het verkleinwoord van taxi?

Slide 7 - Open question

Wat is het verkleinwoord van café?
A
cafétje
B
café'tje
C
cafeetje
D
caféétje

Slide 8 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van tiramisu
A
tiramisuutje
B
tiramisu'tje
C
tiramisu'tje
D
tiramisuu'tje

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

inrit en uitrit mag worden samengetrokken als in- en uitrit

A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

Basisschool en middelbare school
mag worden samengetrokken als basis- en middelbare school
A
juist
B
niet juist

Slide 12 - Quiz

Slimme leerlingen en domme leerlingen wordt samengetrokken als slimme- en domme leerlingen
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

groene auto's en benzineauto's mag worden samengetrokken als groene- en bezineauto's
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

zede en preek
A
zedenpreek
B
zedepreek

Slide 16 - Quiz

liefde en scène
A
liefdesscène
B
liefdescène

Slide 17 - Quiz

geboorte en cijfer
A
geboortencijfer
B
geboortecijfer

Slide 18 - Quiz

reus en leuk
A
reuzenleuk
B
reuzeleuk

Slide 19 - Quiz

Aan elkaar of los?
In het Nederlands schrijven we alles zoveel  mogelijk aan elkaar.
fietsventieldopje, derdewereldland, jazzzangeres, langebaanzwemmer, rodewijnglazen
Kan je het niet goed uitspreken? Dan: streepje, trema of apostrof

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

coordinatie
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz

opticien
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quiz

vice-premier
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quiz

havoër
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quiz

drieentachtig
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quiz