VERBS: PRESENT / PAST AND PERFECT TENSE

1 / 46
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

LOOKING BACK

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

WHEN DO YOU USE THE PRESENT SIMPLE?
A
tegenwoordige tijd bij feiten, gewoontes en dingen die regelmatig gebeuren
B
verleden tijd bij feiten, gewoontes en dingen die regelmatig gebeuren
C
tegenwoordige tijd als het nu gebeurt
D
ik pas

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

HOE WORDT DE SHIT-REGEL GEMAAKT?

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Slide

Ik heb de gestelde doelen behaald
0100

Slide 16 - Poll

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Ik begrijp de past simple en past continuous
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide


Past Continuous
Wanneer gebruik je de Past Continuous?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets een tijdje bezig of aan de gang was in het verleden.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 24 - Quiz

Past Continuous:
Welke zin staat in de Past continuous?
A
They were living in poverty.
B
They are living in poverty.
C
They lived in poverty.
D
They have been living in poverty.

Slide 25 - Quiz

Past continuous:

Wat is de regel van de past continuous?
A
hele ww+ - ed of irregular verb
B
was/were hele ww+ -ing
C
vorm van to be + hele ww+ -ing
D
have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Present Perfect:

Wat is de regel van de present perfect?
A
ww+ - ed
B
shit = ww+-s
C
vorm van to be + ww+-ing
D
have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)

Slide 34 - Quiz

PRESENT PERFECT:
the present perfect is used?
A
She had been working until late.
B
She have been working until late.
C
She has worked until late.
D
She has been working until late.

Slide 35 - Quiz

irregular verbs:
fall - ? - ?

A
felt - felt
B
fell - fallen
C
falled - falled
D
fell - fell

Slide 36 - Quiz

Irregular verb of
beginnen
A
to begin - begin - begin
B
to begin - began - begun
C
to begin - began - began
D
to begin - begun - begun

Slide 37 - Quiz

Irregular verbs

have - ……. - had
A
had
B
hadded
C
haved
D
haven

Slide 38 - Quiz

Irregular verb:

kosten
A
to cost - costed - costen
B
to cost - chosten - gecost
C
to cost - costed - costed
D
to cost - cost - cost

Slide 39 - Quiz

Present Perfect

Wat is de present perfect?
A
toekomstige tijd
B
verleden tijd
C
onvoltooid tegenwoordige tijd
D
voltooid tegenwoordige tijd

Slide 40 - Quiz

Present Perfect:

Wat is de regel van de present perfect ontkennend?
A
not + ww+ - ed
B
has/have + not + ww
C
did+ not + ww
D
have/has +not + voltooid deelwoord (3e rijtje)

Slide 41 - Quiz

Wat zijn irregular verbs?
A
Woorden die eindigen op -en
B
Woorden volgens de grammatica regels
C
Woorden die de grammatica regels niet volgen
D
Woorden die eindigen op -ing

Slide 42 - Quiz

Irregular verb:

beginnen
A
to begin - begin - begin
B
to begin - began - begun
C
to begin - began - began
D
to begin - begun - begun

Slide 43 - Quiz

Irregular verbs:
teach .....-......
A
tought tought
B
thaught thaught
C
taught taught
D
teached teached

Slide 44 - Quiz

Irregular verbs

to …….. - met- met
A
met
B
mett
C
meet
D
meat

Slide 45 - Quiz

Slide 46 - Slide