H1 schaarste en ruil

H1.1 Keuzes
Leerdoelen van deze les:
  • je kunt uitleggen wat het verschil is tussen vrije en schaarse goederen,
  • je kunt een budgetvergelijking opstellen en aanpassen als het budget verandert,
  • je kunt uitleggen wat het verschil is tussen de nominale en de reële waarde van een budget.

--> .




Bekijk de eerste 2 minuten 25 seconden van de video in het volgende scherm en beantwoord daarna 2 mc vragen.
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

H1.1 Keuzes
Leerdoelen van deze les:
  • je kunt uitleggen wat het verschil is tussen vrije en schaarse goederen,
  • je kunt een budgetvergelijking opstellen en aanpassen als het budget verandert,
  • je kunt uitleggen wat het verschil is tussen de nominale en de reële waarde van een budget.

--> .




Bekijk de eerste 2 minuten 25 seconden van de video in het volgende scherm en beantwoord daarna 2 mc vragen.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

Een schaars goed is:
A
Een goed waar weinig van is.
B
Een goed waar arbeid, kapitaal en natuur voor ingezet zijn.
C
Een goed waar weinig vraag naar is.
D
Het tegenovergestelde van een vrij goed.

Slide 4 - Quiz

De zee behoort tot:
A
Vrije goederen
B
Schaarse goederen

Slide 5 - Quiz

Economie bestudeert:
A
Modellen
B
Geld
C
Rationeel handelen
D
Keuzegedrag van bedrijven, overheid en burgers

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Noem productiefactoren

Slide 8 - Mind map

Slide 9 - Video

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

De blauwe lijn is een budgetlijn met een inkomen van € 60,-
De oranjelijn stelt de verandering voor. Kies juiste verklaring voor verschuiven budgetlijn.
A
Het inkomen is gedaald met 25%
B
Het broodje is in prijs gedaald naar €4
C
Het T-shirt is 20% duurder geworden

Slide 18 - Quiz

Wat is de juiste formule
van de budgetlijn?
A
12 = 4 MS + 6 CT
B
14 = 3 MS + 2 CT
C
12 = 3 MS + 2 CT
D
12 = 2 MS + 4 CT

Slide 19 - Quiz

Nominaal en reëel
Het nominale budget is het budget in euro's.
Het reële budget - ook wel de koopkracht van het budget genoemd, is de hoeveelheid goederen en diensten die je voor het nominale budget kan kopen.

Dus..de koopkracht van een vast nominaal budget kan veranderen als de prijzen veranderen.

Slide 20 - Slide

De koopkracht van het budget blijft gelijk.
De koopkracht van het budget neemt af.
De koopkracht van het budget neemt toe.
Het budget blijft gelijk, terwijl de prijzen stijgen.
Het budget stijgt met een hoger percentage dan de prijzen.
Het budget daalt met een lager percentage dan de prijzen dalen.
Het budget stijgt met hetzelfde percentage als dat waarmee de prijzen stijgen.

Slide 21 - Drag question

Je hebt geleerd in H1.1 Keuzes
  • je kunt uitleggen wat het verschil is tussen vrije en schaarse goederen,
  • je kunt een budgetvergelijking opstellen en aanpassen als het budget verandert,
  • je kunt uitleggen wat het verschil is tussen de nominale en de reële waarde van een budget.
  • Onderstaande link iomein B Schaarste & Ruil: begrippen, sommen , oefeningen et cetera.





Bekijk de eerste 2 minuten 25 seconden van de video in het volgende scherm en beantwoord daarna 2 mc vragen.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link