Je begint met: 'Er was eens'… je beschrijft plaats, tijd, personages.
- Elke 5 minuten komt er een woord. Dit woord moet je verwerken in je verhaal. (Je mag het ook een beetje aanpassen).
- Na het laatste woord krijg je 5 minuten om je verhaal na te kijken (spelling, stijl)
- We lezen het verhaal en geven feedback. Je krijgt geen cijfer, maar probeer je taal te verzorgen.