Halloween les

• Duits
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Willkommen!

Programm:

- Hausaufgaben korrigieren

- Video halloween

- Vokabeln halloween

- Quiz halloween

Zeit übrig? Bingo

Hausaufgaben korrigieren

Aufgabe 43 + 44 Seite 56 + 57

Aufgabe Vokabeln

Verbind de woorden met de plaatjes.

Halloween quiz

Werk samen met je buurman of buurvrouw.

Omcirkel het goede antwoord.

1. Wanneer is Halloween?

A: Am 27. Oktober

B: Am 31. Oktober

C: Am 27. November

D: Am 31. November

2. Op wat voor dag valt Halloween 2022?

A: Vrijdag

B: Zaterdag

C: Zondag

D: Maandag

3. Wat betekent halloween?

A: Het keltische nieuwjaar

B: Snoepvreetavond

C: trick or treat

D: Allerheiligen avond

4. In welk land is halloween ontstaan?

A: Ierland

B: Amerika

C: Engeland

D: Canda

5 Waar werd Halloween vroeger vooral gevierd?

A: Ierland, Oost-Azië, VS, Canada

B: Ierland, Verenigd koninkrijk, VS Canada

C: VS, Europa, Australië, Oost-Azië

D: Europa, VS, Verenigd koninkrijk, Canada

6: Halloween pompoens worden ook wel Jack-o'-lanterns genoemd.

A: Waar

B: niet waar

7: Wat zeggen kinderen aan de deur bij Halloween?

A: Candy or die!

B: Mag ik snoep?

C: Boe!

D: Trick or treat!

8: Barmbrack is een traditionele cake, die met Halloween gegeten wordt. Wat kun je hierin tegenkomen? 

A: een oorbel

B: een ketting

C: een ring

D: een armband

9: Hoe noemen Amerikanen dit snoep?

A: snoep

B: candy corn

C: gummy bears

D: zuurstok

10: Halloween wordt vooral door oude mensen gevierd.

A: waar

B: niet waar

11: Welke decoratie wordt er tijdens Halloween gebruikt?

A: Pompoenen, bezemstelen, kerstbomen

B: pompoenen, grafstenen, trampolines

C: skeletten, pompoenen, heksenketels, spoken

D: Vogelverschikkers, verjaardagsslingers, kaarsen

12: Welke kleuren horen bij Halloween?

A: zwart en oranje

B: roze en paars

C: rood en oranje

D: zwart en wit

13: Welk filmgenre hoort bij Halloween?

A: drama

B: romantisch

C: comedy

D: horror

14: Wat is een kenmerk van een vampier?

A: ze hebben geen benen

B: ze hebben geen tanden

C: ze hebben geen spiegelbeeld

D: ze hebben geen cape

15: Waarmee kun je volgens de legende een heks verjagen?

A: Met een toverdrankje

B:  Met een gil

C: Met een hoefijzer

D: Met een bezem

16: Waar komt het apenmonster King Kong vandaan? 

A: van Skull island

B: uit New York

C: uit Amsterdam

D: uit Tokyo

17: Welk monster zie je hier?

A: Dracula

B: Frankenstein

C: Sulley

D: Mike

18: De bewoners van welk eiland geloven in zombies?

A: Hawaii

B: Cuba

C: Texel

D: Haïti

19: Hoe lang duurt de overgang van mens naar weerwolf volgens de legendes?

A: 1 minuut

B: 5 minuten

C: 15 minuten

D: 1 uur

20: Wat is de Sfinx voor monster?

A: half mens, half leeuw

B: half mens, half paard

C: half mens, half rund

D half mens, half tijger