This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
TL: H3.1 De prijs van een product berekenen deel 2
H3.2 deel 1
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je weet wat het verschil tussen de verkoopprijs en consumentenprijs is.
Je kunt de verkoopprijs en consumentenprijs uitrekenen
Je weet wat de brutowinst is.
Slide 2 - Slide
Het geld wat jij aan de winkel geeft is exact hetzelfde als het geld dat de winkel krijgt. Waar of onwaar
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quiz
Jij betaalt meer dan dat de winkel krijgt!
Dit kom door de btw. Belasting toegevoegde waarde.
Je betaal 9% of 21% btw over bijna alle producten in Nederland.
De prijs die jij in winkel betaalt heet de consumentenprijs. Hier zit dit btw bij in.
Het geld wat de winkel van jou krijgt voor het product dat je koopt is de verkoopprijs. Hier zit geen btw in.
Slide 4 - Slide
Formule consumentenprijs
Verkoopprijs + btw= consumentenprijs
Slide 5 - Slide
Voorbeeldvraag 1. De Audidealer krijgt €36.500,00 euro voor elke nieuwe Audi die hij verkoopt. Wat is de consumentenprijs. (btw-tarief: 21%) (rond af op 2 decimaal) Formule: verkoopprijs + btw
Slide 6 - Open question
Uitwerking voorbeeldvraag 1
De Audidealer krijgt €36.500,00 euro voor elke nieuwe Audi die hij verkoopt. Wat is de consumentenprijs? (btw-tarief: 21%)
Formule: verkoopprijs + btw
Verkoopprijs= €36.500,00
Btw= 21%, maar in euro's weten we nog niet. In € is dat:
€36.500 : 100 x 21= €7.665,00
Consumentenprijs: €36.500 + €7.665= €44.165,00
Slide 7 - Slide
Formule verkoopprijs:
Inkoopprijs + Brutowinst
of
Consumentenprijs : 121 x 100
Of
Consumentenprijs : 109 x 100
Of je deelt door 121 of 109 hangt van het btw-tarief
Brutowinst: Dit is de winst waarvan alle kosten (behalve inkoopkosten) nog afgehaald moet worden.
Slide 8 - Slide
Voorbeeldvraag 2. Je bent eigenaar van de een snackbar. Je koopt friet in voor €0,80. Je wil een brutowinst maken 60% op de inkoopprijs. Wat is de verkoopprijs? Formule: Inkoopprijs + Brutowinstmarge
Slide 9 - Open question
Uitwerking voorbeeldvraag 2
Je bent eigenaar van de een snackbar. Je koopt friet in voor €0,80. Je wil een brutowinst maken 60% op de inkoopprijs. Wat is de verkoopprijs?
Formule: Inkoopprijs + Brutowinstmarge
Inkoopprijs: €0,80
Brutowinstmarge: 60% van de inkoopprijs, maar we moeten weten wat dat in euro's is. Dit is:
€0,80 : 100 x 60= €0,48
Verkoopprijs: €0,80 + €0,48= €1,28
Slide 10 - Slide
Voorbeeldvraag 3. Je bent eigenaar van de een snackbar. Klanten betalen voor friet bij jouw €2,20. Wat is de verkoopprijs? Letop de btw van eten is 9% Formule: Consumentenprijs : 109 x 100
Slide 11 - Open question
Uitwerking voorbeeldvraag 3
Je bent eigenaar van de een snackbar. Klanten betalen voor friet bij jouw €2,20. Wat is de verkoopprijs? Let op de btw van eten is 9%
Formule: Consumentenprijs : 109 x 100
€2,20 : 109 x 100= €2,02
Slide 12 - Slide
Zelfstandig werken
TL Maak opgave 9, 10 van H3.1 + H3 rekenen opgave 7 t/m 9 (blz.96)