Werkuur hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord

Werkuur hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Werkuur hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord

Slide 1 - Slide

  • Vaak staan er meer werkwoorden in de zin. 
      Een van die werkwoorden is het zww en de andere
      werkwoorden helpen het wg te maken en zijn de
      hulpwerkwoorden (hww)
Mijn moeder heeft mijn brood gesmeerd.       
                      hww                        zww                     

Jip wil vanmiddag gaan voetballen.
      hww                   hww      zww
                       

Slide 2 - Slide

Voorbeelden:
Ik ga zwemmen.
   hww   zww

Ik zou gezwommen hebben.
    hww        zww            hww

Ik heb gisteren gezwommen.
    hww                        zww

Slide 3 - Slide

hww en zww 
hww = kun je altijd uit de zin halen
zww = het belangrijkste werkwoord van het WG

Dus...

Slide 4 - Slide

hww of zww
Het pakje wordt morgen bezorgd.
A
wordt = hww bezorgd = hww
B
wordt = hww bezorgd = zww
C
wordt = zww bezorgd = hww
D
wordt = zww bezorgd = hww

Slide 5 - Quiz

hww of zww?

Ik ga op vakantie.
A
hww
B
zww

Slide 6 - Quiz

hww of zww:
Ik geef hem een cadeautje.

A
geef = hww
B
geef = zww

Slide 7 - Quiz

Zww of Hww?

Ik wil hem een cadeautje geven.

A
wil = zww
B
wil = hww

Slide 8 - Quiz

Zww of Hww?

Ik had hem een cadeautje willen geven.
A
had = zww
B
had = hww

Slide 9 - Quiz

Zww of Hww?

Ik had hem een cadeautje willen geven.
A
willen = zww
B
willen = hww

Slide 10 - Quiz

Zww of Hww?

Ik had hem een cadeautje willen geven.
A
geven = zww
B
geven = hww

Slide 11 - Quiz

Ik zou  je best een tosti  
Die ijdeltuit             uren naar zichzelf 
ZWW
HWW
zou
hebben
willen
maken.
heeft
liggen
kijken.

Slide 12 - Drag question

zn
zww
anders
bn
lw
hww
heeft
aandacht
besteed
aan
de
negatieve
effecten.
ook
Mila

Slide 13 - Drag question

Zet een 'zww' bij alle zelfstandig werkwoorden en een 'hww' bij alle hulpwerkwoorden.
De top 2000 werd uitgezonden op radio 2
Tijdens de vakantie zijn we om het hele eiland heen gezwommen
ZWW
ZWW
HWW
HWW

Slide 14 - Drag question

Ik snap het verschil tussen een zww en een hww.
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll