This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 13 videos.
Lesson duration is: 100 min
Items in this lesson
MBO N&T Les 8
Elektriciteit
Slide 1 - Slide
0
Slide 2 - Video
Programma
1. Statische elektriciteit
2. Stroom & schakelingen
3. Rekenen aan stroom
P.S. Sorry voor de kwaliteit van sommige geluidsopnamen...
ik neem dit vanaf mijn laptop op en bij sommige stukken zijn er vervelende bijgeluiden op de opname terecht gekomen.
Slide 3 - Slide
Deel 1
Statische elektriciteit
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Slide 6 - Video
03:54
Correctie
Je trekt het blikje juist aan met een opgewreven ballon.
Slide 7 - Slide
https:
Slide 8 - Link
Slide 9 - Video
0
Slide 10 - Video
0
Slide 11 - Video
Slide 12 - Video
Meester Melvin toont tijdens een natuuronderwijsles een experiment: hij wrijft een ballon veelvuldig over zijn haar en houdt hem daarna tegen het plafond. Wat gebeurt er met de ballon? De ballon wordt…
A
Negatief geleden en zal blijven plakken aan het plafond dat een neutrale lading heeft
B
Positief geladen en zal afgestoten worden door het plafond
C
Negatief geladen en zal afgestoten worden door het plafond
D
Positief geladen en zal blijven plakken aan het plafond dat een neutrale lading heeft
Slide 13 - Quiz
Op welke manier kan statische elektriciteit ontstaan?
A
Als de lucht voldoende droog is, kan bij het uittrekken van een trui door wrijving met het hoofdhaar lading in delen van de trui ontstaan.
B
Door fietsen met de dynamo aan
C
Als de lucht voldoende vochtig is, kan bij het uittrekken van een trui door wrijving met het hoofdhaar lading in delen van de trui ontstaan.
D
Door een voorwerp van kunststof op te wrijven met een metalen voorwerp
Slide 14 - Quiz
Wanneer loop je de grootste kans om ‘statisch opgeladen’ te worden?
A
Wanneer je met schoenen voorzien van leren zolen over synthetische vloerbedekking loopt
B
Wanneer je met wollen pantoffels over een wollen kleed loopt
C
Wanneer je met schoenen voorzien van rubberen zolen over synthetische vloerbedekking loopt
D
Wanneer je met plastic slippers over een droge plavuizen vloer loopt
Slide 15 - Quiz
Deel 2
Stroom
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Video
Simulatie stroomopwekken
In de volgende slide vind je een link naar een simulatie over energie-omzetting. Probeer eens uit op welke manier je allemaal elektrische energie kunt opwekken.
Slide 18 - Slide
https:
Slide 19 - Link
0
Slide 20 - Video
Slide 21 - Video
Slide 22 - Video
07:36
A
Serieschakeling
B
Parrallelschakeling
Slide 23 - Quiz
07:44
Wat voor energiegebruiker hebben we hier?
A
LED
B
Batterij
C
Lampje
D
Accu
Slide 24 - Quiz
07:53
Staat het lampje aan?
A
Ja
B
Nee
Slide 25 - Quiz
08:47
A
Serie
B
Parallel
Slide 26 - Quiz
08:50
A
Serie
B
Parallel
Slide 27 - Quiz
0
Slide 28 - Video
Het ene materiaal geleidt elektriciteit beter dan het andere. In welke reeks bevinden zich alléén materialen die elektriciteit goed geleiden?
A
Glas, suikeroplossing en lucht
B
Haar van mensen, zilver en kunststof
C
Koper, papier en een zoutoplossing
D
Nikkel, aluminium en grafiet (koolstof in een potlood)
Slide 29 - Quiz
Zie de schakeling in het plaatje. Stel dat alle lampjes branden bij een gesloten stroomkring. Welk lapje gaat of welke lampjes gaan uit als je lampje 1 losdraait?
A
alleen 2
B
2 en 3
C
alleen 3
D
alleen 1
Slide 30 - Quiz
Kiki heeft een elektrodoos gekregen waarmee ze een schakeling wil maken. In de schakeling bevinden zich, naast de draden en de batterij, twee drukknoppen en een lampje. Kiki wil dat het lampje alléén brandt als ten minste één van beide drukknoppen wordt ingedrukt. Welke schakeling voldoet aan de eis van Kiki?
A
Schakeling A
B
Schakeling B
C
Schakeling C
D
Schakeling D
Slide 31 - Quiz
Nu wil Kiki een andere schakeling maken. Ze wil dat het lampje alléén brandt als beide drukknoppen tegelijk worden ingedrukt. Welke schakeling in het schema voldoet aan de eisen van Kiki?
A
Schakeling A
B
Schakeling B
C
Schakeling C
D
Schakeling D
Slide 32 - Quiz
Deel 3
Rekenen aan stroom
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Video
05:10
Hoe groot is de weerstand van het apparaat?
Slide 35 - Open question
08:32
Hoe groter de spanning, meer energie de energiegebruiker kan omzetten. Voorbeeld: een lampje gaat feller branden als er een hogere spanning op staat
Slide 36 - Slide
https:
Slide 37 - Link
In deze gesloten stroomkring wordt de aangegeven weerstandsdraad ingekort van 3 naar 2. Wat betekent dat voor het lampje?
A
Het zal minder fel branden
B
Het zal feller branden
C
Het zal even fel blijven branden
D
Het gaat uit
Slide 38 - Quiz
Je ziet in de twee schema’s een stroomkring, waarin een schakelaar is aangesloten op drie lampen. Stel dat we in beide stroomkringen exact dezelfde lampjes gebruiken. In welk van de twee stroomkringschema’s branden de drie lampjes dan het felst?
A
In schema A, omdat dit een parallelschakeling is
B
In schema B, omdat dit een parallelschakeling is
C
In schema A, omdat dit een serieschakeling is
D
In schema B, omdat dit een serieschakeling is
Slide 39 - Quiz
Je sluit een energiegebruiker met een weerstand van 5 Ohm aan op een spanningsbron van 20 Volt. Hoe groot is de stroomsterkte die door deze stroomkring stroomt?
Slide 40 - Open question
Op welk natuurkundig verschijnsel is het ontstaan van bliksem tijdens onweer gebaseerd?
A
Magnetisme
B
Statische elektriciteit
C
Elektromagnetisme
D
Elektrische stroomkring
Slide 41 - Quiz
Wat maakt Bram als hij een koperen spijker en een zinken staafje in een citroen prikt?
A
Een batterij
B
Een elektromagneet
C
Statische elektriciteit
D
Een stroomkring
Slide 42 - Quiz
Facultatieve content
De inhoud na deze slide is optioneel en niet verplicht voor je aanwezigheid. Inhoud: