H4 par. 4.2 Van handwerk naar machine

Memo havo 2
H4 Tijd van burgers en stoommachines
De industriële revolutie
par. 4.1 Van handwerk naar machine
1 / 36
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Memo havo 2
H4 Tijd van burgers en stoommachines
De industriële revolutie
par. 4.1 Van handwerk naar machine

Slide 1 - Slide

Industriële revolutie
Tijdvak 8
De tijd van burgers en stoommachines (1800-1900)

Historische periode
Moderne tijd (1800-heden)

Slide 2 - Slide



Industriële revolutie
1750-1850




Een belangrijk keerpunt in de wereldgeschiedenis

Slide 3 - Slide


  • antibiotica
  • auto
  • batterij
  • elektriciteit
  • fabrieken
  • levensverwachting ouder dan 35 jaar
  • machines


  • niet op een boerderij wonen
  • niet je eigen voedsel verbouwen
  • toilet
  • telefoon
  • verbod op kinderarbeid
  • vrouwenrechten
  • weekend/ vrije tijd
Wat hebben we aan de industiële revolutie te danken?

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Leerdoelen
  • Je kunt de kenmerken (jaartallen en bijbehorende historische periode) van de tijd van burgers en stoommachines noemen. 
  • Je kunt uitleggen hoe de meeste mensen leefden voor er fabrieken waren.
  • Je kunt uitleggen wat industrialisatie inhoudt.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen huisnijverheid en fabrieksarbeid.
  • Je kunt vier belangrijke uitvindingen noemen die tijdens de industriële revolutie gedaan werden.
  • Je kunt zes oorzaken noemen van de industriële revolutie.
  • Je kunt vier gevolgen noemen van de industriële revolutie.
  • Je kent de begrippen en jaartallen uit deze (deel)paragraaf.

Slide 7 - Slide

Industriële revolutie
Tijdvak 8
De tijd van burgers en stoommachines (1800-1900)

Historische periode
Moderne tijd (1800-heden)

Slide 8 - Slide

Wat is de industriële revolutie?

1. verandering van economieën die waren gebaseerd op landbouw en ambachten in economieën  gebaseerd op grootschalige industrie  
2. Nieuwe machines en  nieuwe manieren om werk te organiseren zorgden voor meer efficiëntie en een hogere productie.
3.  leidde ook tot grote veranderingen in transport en mobiliteit.

Slide 9 - Slide



Door de industriële revolutie veranderde de samenleving van een landbouw-stedelijke samenleving in een industriële samenleving.

Slide 10 - Slide

Wat hoort bij tijdvak 8?
1) Tijd van regenten en vorsten
2) Tijd van burgers en stoommachines
3) 1700-1800
4) 1800-1900

A
1 en 3
B
1 en 4
C
2 en 3
D
2 en 4

Slide 11 - Quiz

Wat past bij de industriële revolutie?
1) De meeste mensen zijn boeren en wonen op het platteland.
2) De meeste mensen zijn fabrieksarbeiders en wonen in steden.
3) Het werk wordt gedaan door machines die worden aangedreven door stoomkracht.
4) Het werk wordt met de hand gedaan (spierkracht). Soms wordt er gebruik gemaakt van dieren.
A
1 en 3
B
1 en 4
C
2 en 3
D
2 en 4

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

huisnijverheid

Voor de komst van fabrieken:
huisnijverheid = werk dat mensen thuis voor een ondernemer doen om extra geld te verdienen. Gebruikten spinwielen en weefgetouwen.

Slide 15 - Slide

Industriële revolutie
  • Grote verandering in West-Europa door de komst van fabrieken 
  • nieuwe vervoermiddelen aan het eind van de 18e en het begin van de 19e eeuw. 
  • Begin rond 1750 in Engeland.

Slide 16 - Slide

De eerste fabrieken
  • Huisnijverheid veranderde toen vraag naar katoen toenam. Handelaren haalden katoen uit kolonies in Azië en Amerika.
  • Rond 1760 konden spinners en wevers de toenemende vraag naar katoenen stoffen niet meer bijhouden.
  • Ondernemers en uitvinders ontwikkelden nieuwe machines om de productie te verhogen.



Slide 17 - Slide


Spinning Jenny
1764



  • De Spinning Jenny van James Hargreaves verminderde de hoeveelheid werk die nodig was om draden te spinnen. De handspinmolen werd net als het spinnewiel met de hand aangedreven, maar had 8 spoelen en kon dus 16 draden tegelijk spinnen. Latere versies konden tot 120 draden aan.




Slide 18 - Slide



Waterframe
1769




  • Het Waterframe van Richard Arkwright was een spinmachine aangedreven door een waterrad. Het Arkwright-waterframe kon 96 katoenen draden tegelijk spinnen, wat een gemakkelijkere en snellere methode was dan ooit tevoren.




Slide 19 - Slide

Huiswerktoetsje blz. 78
1. Geef twee redenen waarom men steenkool ging gebruiken in de Industriele revolutie.

2. Leg het verband uit tussen de industriele revolutie en het ontstaan van massaproductie. 

Slide 20 - Slide


Stoommachine
Rond 1764 



  • Eerste werkende stoommachine van de industriële revolutie werd uitgevonden door Thomas Newcomen in 1712. Werd gebruikt om water uit kolenmijnen te pompen.
  • James Watt verbeterde de stoommachine zodat deze gebruikt kon worden om spin- en weefmachines aan te drijven.




Slide 21 - Slide



Stoomlocomotief
1825





  • Locomotive No. 1 was een uitvinding van George Stephenson . Revolutioneerde het goederen- en personentransport.




Slide 22 - Slide

De eerste fabrieken
De nieuwe machines pasten niet in huiskamers. Ondernemers zetten de machines in grote gebouwen, dichtbij snelstromende rivieren. Stromend water dreef de machines aan.

Fabrieken met machines die door stoommachines werden aangedreven konden overal gebouwd worden.

Slide 23 - Slide

Oorzaken van de industrialisatie
Rond 1750 was Engeland een enorm rijk met veel kolonies. 
  • Verbeteringen in de landbouw leidde tot hogere 
opbrengsten, voedselaanbod leidde tot bevolkingsgroei.
  • Bevolkingsgroei door het grotere voedselaanbod  
daalde het sterftecijfer.
  • Het aantal arbeidskrachten nam toe: boeren werkloos.
door efficiëntere landbouw. Trokken naar de steden op zoek naar werk.
  • Goedkope grondstoffen (o.a. katoen) beschikbaar uit Britse kolonies.
  • Grote voorraden steenkool en ijzererts (Engeland) : brandstof voor stoommachines en staal voor machines en infrastructuur.
  • Er werden steeds weer nieuwe machines uitgevonden

Slide 24 - Slide

Gevolgen industriele Revolutie
  •  Landbouw was niet langer belangrijkste middel van bestaan.
  •  Huisnijverheid werd vervangen door massa productie.
  • betere verbindingen over land en water (spoorwegen en kanalen).
  • Toegenomen gebruik van steenkool leidde tot luchtverontreiniging.

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

1750

Slide 27 - Slide

Wat waren vier belangrijke uitvindingen voor de industrie en transport?
A
Spinning Jenny, waterframe, typemachine, stoommachine,
B
Spinning Jenny, waterframe, stoommachine, stoomtrein
C
Spinning Jenny, typemachine, stoomtrein, telegraaf
D
Spinning Jenny, stoommachine, stoomtrein, telegraaf

Slide 28 - Quiz

Waarom werden de eerste machines dichtbij rivieren gebouwd?
A
De nieuwe machines pasten niet meer in huiskamers.
B
Het was makkelijker om spullen per boot te vervoeren.
C
Stromend water kon gebruikt worden om machines aan te drijven.

Slide 29 - Quiz

Wat was niet een oorzaak van de industriële revolutie?
A
Huisnijverheid: boeren wilden meer machines
B
Grondstoffen: grote hoeveelheden steenkool en ijzererts, en katoen uit de kolonies.
C
Verbeteringen in de landbouw leidden tot een voedsoverschot
D
Bevolkingsgroei: sterftecijfer daalde doordat er meer voedsel beschikbaar was

Slide 30 - Quiz

Welk gevolg van industrialisatie zie je hier?
A
industriële samenleving
B
infrastructuur
C
urbanisatie
D
luchtverontreiniging

Slide 31 - Quiz

Welk gevolg van industrialisatie zie je hier?
A
industriële samenleving
B
infrastructuur
C
urbanisatie
D
luchtverontreiniging

Slide 32 - Quiz

Welk gevolg van industrialisatie zie je hier?
A
industriële samenleving
B
infrastructuur
C
urbanisatie
D
luchtverontreiniging

Slide 33 - Quiz

Welk gevolg van industrialisatie zie je hier?
A
industriële samenleving
B
infrastructuur
C
urbanisatie
D
luchtverontreiniging

Slide 34 - Quiz

Leerdoelen
  • Je kunt de kenmerken (jaartallen en bijbehorende historische periode) van de tijd van burgers en stoommachines noemen. 
  • Je kunt uitleggen hoe de meeste mensen leefden voor er fabrieken waren.
  • Je kunt uitleggen wat industrialisatie inhoudt.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen huisnijverheid en fabrieksarbeid.
  • Je kunt vier belangrijke uitvindingen noemen die tijdens de industriële revolutie gedaan werden.
  • Je kunt zes oorzaken noemen van de industriële revolutie.
  • Je kunt vier gevolgen noemen van de industriële revolutie.
  • Je kent de begrippen en jaartallen uit deze (deel)paragraaf.

Slide 35 - Slide

Aan de slag
Wat? Zie whiteboard.
Hoe? Alleen 
Hulp? Bij je buurman/buurvrouw. Kom je er samen niet uit? Dan bij je docent. 
Tijd? Tot het einde van de les. 
Klaar? Leer begrippen en jaartallen. Vraag docent. 

Slide 36 - Slide