Woordenschat

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Welke woorden eindigen op -woord?

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Slide

Taalfilosofie
Wat betekent het om te betekenen?
Wat is de relatie tussen taal en werkelijkheid?
Is er een denken buiten de taal?

Slide 5 - Slide

Schooltaalwoorden

Slide 6 - Mind map

Wat is een synoniem van constateren?
A
evalueren
B
herhalen
C
vaststellen
D
geen idee

Slide 7 - Quiz

Wat is geen synoniem van voltooien?
A
volbrengen
B
gereedmaken
C
afmaken
D
aanmaken

Slide 8 - Quiz

Wat betekent PROFITEREN?

Slide 9 - Open question

Maak een zin met het werkwoord variëren.

Slide 10 - Open question

Welk woord hoort er niet bij?
effect=
A
gevolg
B
fonds
C
uitwerking
D
kracht

Slide 11 - Quiz

Een ander woord voor: weg, absent of afwezig (6 letters):

Slide 12 - Open question

Maak een zin met het woord ELDERS

Slide 13 - Open question

Wat betekent: noch dit noch dat?

Slide 14 - Open question

zogenaamd
dat wil zeggen
Met andere woorden
Door middel van
zo spoedig mogelijk
Met behulp van
d.w.z.
d.m.v
zgn.
m.a.w.
z.s.m.
m.b.v.

Slide 15 - Drag question

Slide 16 - Slide