Lezen en schrijven hoofdstuk 1 - les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

vaste tekststructuren (1)

Lezen hoofdstuk 1 - les 1

Week 37

Vaste tekststructuren

- In een tekst zitten vaak 'vaste tekststructuren'. Je gaat in deze les kennismaken met drie verschillende tekststructuren. 

- Vaste tekststructuren in een tekst zijn handig om belangrijke informatie snel te kunnen vinden.

Startopdracht

antwoord - argument - onderdelen (stukjes) - oplossing - probleem - samengesteld - vroeger - geheel - nu - verklaring - vraag - vraag/stelling - verschijnsel (iets dat zich voordoet) - voor-en nadelen.

Welke woorden horen bij elkaar? Schrijf de woorden die bij elkaar horen op in je schrift. Waarom horen deze woorden bij elkaar? 

Hoe is een tekst veelal opgebouwd?
(zoals geleerd in klas 1 - 2)

Even overleggen:

Wat heb je geleerd over een inleiding - de kern en het slot? Welke informatie kun je hierin vinden?

Overleg met je buurman/groepje...

Waarom zou het fijn zijn om een tekst te structureren (te ordenen)?

Instructie

Pak je pen en schrift...

Maak aantekeningen!! 

Drie verschillende structuren

* probleem  - oplossingsstructuur

* verklaringsstructuur

* verleden - heden - (toekomst)structuur.

Je kunt de structuur van een tekst herkennen als je de tekst globaal leest. Soms moet je de tekst intensief lezen. 

Probleem-oplossingsstructuur

Inleiding: 

- probleem (+ gevolgen)

Kern (middenstuk):

- gevolgen

- oorzaken

- oplossingen

Slot: 

- de beste oplossing

Verklaringsstructuur

Inleiding: 

- verschijnsel (iets dat zich voordoet)

Kern (middenstuk): 

- kenmerken/voorbeelden

- verklaring(en)/oorzaken-oorzaak/reden(en)

Slot:

- Samenvatting - conclusie

Verleden-heden-(toekomst)structuur

Inleiding: 

- introductie onderwerp

Kern (middenstuk):

- situatie vroeger

- situatie nu / ontwikkeling van vroeger naar nu

Slot:

- Conclusie of voorspelling over de situatie in de toekomst

3e les: Nederlands havo 3

- Herhaling: vaste structuren: welke structuren hebben we geleerd?

- Even overleggen

- korte uitleg: inleiding - kern - slot

- huiswerk maken

Noem de drie vaste structuren die we hebben geleerd.

Even overleggen

Jullie krijgen drie stukjes tekst te zien. Met je buur ga je kijken welke structuur in de tekst te vinden is.  

Voor elke tekst krijgen jullie 1 minuut de tijd om te overleggen.

Welke tekststructuur herken je?

probleem/oplossingsstructuur

verklaringsstructuur

verleden/hedenstructuur

Welke tekststructuur herken je?

probleem/oplossingsstructuur

verklaringsstructuur

verleden/hedenstructuur

Welke tekststructuur herken je?

probleem/oplossingsstructuur

verklaringsstructuur

verleden/hedenstructuur

Inleiding 

- Aandacht trekken van de lezer

  * Iets uit de actualiteit

  * Iets uit de geschiedenis

  * Een voorbeeld geven

  * Iets wat voor de lezer van persoonlijk belang is

Kern - middenstuk

- Je stelt de hoofdvraag

- Je formuleert een probleem door middel van een verschijnsel

- Je geeft je standpunt

Slot

- Je formuleert de hoofdgedachte en je geeft antwoord op je vraag.

* Conclusie

* Aanbeveling voor de toekomst

* Sluit af met een uitsmijter

Signaalwoorden

De verbanden in een tekst worden aangegeven met signaalwoorden. Signaalwoorden zijn: daarom, kortom, al met al, dus.

Kijk op bladzijde 243 van je boek staat een schema met daarin belangrijke signaalwoorden! 

Ik heb de uitleg van de les begrepen en kan aan het werk.

😒🙁😐🙂😃

Huiswerk: 

Huiswerk:

Hoofdstuk 1: leesvaardigheid (blz. 12 t/m 15) maken:

Opdracht 4: helemaal

Opdracht 5: helemaal.