1P

Afspraken videoles
* Aanwezigheid verplicht (wordt genoteerd in Magister)
* Microfoon gedempt
* Camera AAN

Heb je een vraag tijdens de uitleg?
--> Zet je microfoon aan en stel de vraag
Wacht even als meerdere een vraag hebben.
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with text slides.

Items in this lesson

Afspraken videoles
* Aanwezigheid verplicht (wordt genoteerd in Magister)
* Microfoon gedempt
* Camera AAN

Heb je een vraag tijdens de uitleg?
--> Zet je microfoon aan en stel de vraag
Wacht even als meerdere een vraag hebben.

Slide 1 - Slide

Welkom bij Nederlands
Het doel van een tekst

Slide 2 - Slide

Les 1 
  • Tekstdoelen
  • Welke tekstdoelen zijn er?
  • Voorbeelden van elk tekstdoel
  • Oefenen

Les 2 
  • Korte herhaling van de tekstdoelen
  • Onderwerp en hoofdgedachte bepalen
  • Uitleg over de toets

Les 3 
  • Feedback op de toets
  • Nieuwe les: verslag schrijven

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
* Je leert dat een tekst vijf tekstdoelen heeft
* Je kunt de juiste tekstdoelen bij een voorbeeldtekst benoemen 
* Je kunt een tekstdoel herkennen
* Je kunt het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst bepalen




Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Wat is de hoofdgedachte?
Een zin die die een samenvatting van de tekst geeft.


VRAAG: wat is het verschil tussen het onderwerp en de hoofgedachte?

Slide 12 - Slide

Onderwerp en hoofgedachte
Het onderwerp geeft aan waar de tekst over gaat in twee of drie woorden.

De hoofdgedachte vertelt wat er precies over het onderwerp verteld gaat worden. 
De hoofdgedachte beschrijf je in een hele zin.

Slide 13 - Slide

Doel van deze les
  • Je kunt het onderwerp van een tekst vinden.
  • Je weet wat deelonderwerpen zijn en je kunt ze vinden.
  • Je kunt de hoofgedachte bepalen
  • Je weet hoe een tekst is opgebouwd (inleiding, kern en slot)

Slide 14 - Slide

Uitleg: hoofdgedachte
Hoofgedachte
  • 1 zin waar de hele tekst over gaat 
  • bestaat uit: het onderwerp en wat erover wordt gezegd 
  • vb. voetbal en de geschiedenis hiervan

Slide 15 - Slide

Oefening
1. Lees de tekst -->

2. Wat is het onderwerp?


3. Wat wordt er over het ond. gezegd?

4. Wat is de hoofgedachte (ond. +
wat er over gezegd wordt samen)

Gevaren in huis
Dat ouders er iets aan kunnen doen en dat dat ongelukken voorkomt.
Gevaren in huis; ouders kunnen hier wat aan doen en dat voorkomt ongelukken.

Slide 16 - Slide

Opdracht voor woensdag 20/5
Via Magister ga je naar de digitale methode van Nieuw Nederlands 6de editie

Ik heb een digitale toets klaar gezet ( H5 Lezen ).

Je kunt deze toets maken tussen 15/05 ( na de videoles) en 20/05.

De punten komen op Magister met weging 0.

Slide 17 - Slide

Welkom bij Nederlands
Het schrijven van een verslag

Slide 18 - Slide

Een verslag schrijven

Slide 19 - Slide

Les 1 
  • Wat is een verslag?
  • W-vragen
  • Soorten verslagen
  • Hoe schrijf ik een verslag?
  • Opdracht in Classroom:                    2 opdrachten over de W-vragen

Les 2 
  • Terugblik theorie en lesstof 5w+h-vragen
  • Feedbackformulier over de opdrachten van les 1 ( Google Classroom)
  • Structuur van een verslag
Les 3 
  • Feedback op de schrijfopdracht
  • Hoe schrijf ik begrijpelijk?

Slide 20 - Slide

LESDOELEN

→ je kent de 5w+h-vragen
→ je leert hoe je een inleiding schrijft
→ je leert schrijven in chronologische volgorde
→ je leert gebruik te maken van signaalwoorden
→ je leert een tekst verdelen in alinea’s

Slide 21 - Slide

In een verslag geef je informatie over iets wat je hebt gezien, meegemaakt of onderzocht. 

Je vertelt de lezer alles wat hij moet weten. 

Dat doe je door in het verslag antwoord te geven op de 5w+h-vragen: 

wie, wat, waar, wanneer, waarom (waardoor) en hoe.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Er zijn twee soorten verslagen:
• een zakelijk verslag 
                       bv. een biologieproef
Hierin schrijf je alleen over dingen die gebeurd zijn, dus feiten
• een persoonlijk verslag 
                      bv. de voetbalwedstrijd waarin je                                                   voetbalteam kampioen werd
Hierin beschrijf je feiten, persoonlijke ervaringen en gevoelens.

Slide 24 - Slide

Zo schrijf je een verslag

 
• Bedenk wat je gaat beschrijven: 
geef antwoord op de 5w+h-vragen.



Slide 25 - Slide

Zo schrijf je een verslag


• Zet alle informatie in een logische volgorde.

Slide 26 - Slide

Zo schrijf je een verslag




• Verdeel de informatie in alinea’s.

Slide 27 - Slide




• Besteed in een persoonlijk verslag aandacht aan 
   
   wat je zelf van de gebeurtenis vond.

Slide 28 - Slide




• Noteer, indien van toepassing, 

  het materiaal dat je gebruikt hebt.

Slide 29 - Slide

Les 2 
  • Terugblik theorie en lesstof 5w+h-vragen
  • Invullen feedbackformulier over de opdrachten van les 1 via Google Classroom

Les 3 
  • Feedback op de schrijfopdracht

Slide 30 - Slide


Als je schrijft, wil je dat de lezer van je tekst in één keer begrijpt wat je bedoelt.
Daarom moet je goed nadenken over ieder woord en iedere zin. 

Je tekst is begrijpelijk als de informatie volledig en duidelijk is.




Slide 31 - Slide



Zo schrijf je begrijpelijk


Bedenk een onderwerp en wat je daarover wilt schrijven. 
Maak zo nodig een kladversie.



Slide 32 - Slide



Controleer daarna de inhoud van je tekst.


– Is de tekst volledig? Weet de lezer nu alles wat hij moet weten?


– Is de tekst duidelijk? Begrijpt de lezer alles wat er staat?


   Vul je tekst eventueel aan of maak de tekst duidelijker.


Slide 33 - Slide

Controleer tot slot de vorm van de tekst. 
Is de tekst foutloos?

– Heb je geen woorden of letters vergeten?

– Staan er geen spel- of andere taalfouten in de tekst?

– Begint elke zin met een hoofdletter en eindigt elke zin met een punt, vraagteken of uitroepteken?

Slide 34 - Slide

Afsluitende schrijfopdracht: 

Je hebt uitleg gekregen over de inhoud van het verslag.

Je gaat nu zelf aan de slag met het schrijven van een persoonlijk verslag.



Slide 35 - Slide


Lees onderstaande keuzeopdrachten goed door.

Kies er één en verwerk die in het document dat bij ‘JOUW WERK’ in deze opdracht bij Google Classroom staat. 

Slide 36 - Slide



KEUZEOPDRACHTEN



Je kiest uit:
* een bijzondere of spannende gebeurtenis
* een smartphone-rampverhaal
* ervaring (thuisonderwijs) coronatijd

Slide 37 - Slide