39: N2+vragen vinden via markeringen+ possesive+adjektive

Woche: neununddreißig
Lernziele für heute:
1. Lesefertigkeit üben
2. Was ist ein Possivpronomen?
3. Was ist ein Adjektiv


Hausaufgaben:
keine

1 / 31
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

Items in this lesson

Woche: neununddreißig
Lernziele für heute:
1. Lesefertigkeit üben
2. Was ist ein Possivpronomen?
3. Was ist ein Adjektiv


Hausaufgaben:
keine

Slide 1 - Slide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende

Slide 4 - Slide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende

Slide 5 - Slide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
1. Lesefertigkeit üben

Slide 6 - Slide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Was

Wer

Wie

Wann

Warum


: findet die richtigen Antworten

: Schüler zusammen

 Markierte Textteilen

: fünfzehn Minuten

 begrijpen waar de antwoorden in de tekst staan

Slide 7 - Slide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
denkstem

Slide 8 - Slide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
2. Possesivpronomen

Slide 9 - Slide

Wat is de functie van het bezittelijk voornaamwoord?

Slide 10 - Open question

Welk rijtje is goed?
A
mijn, jou, zijn, haar, onze, jullie, hun, uw
B
mijn, jouw, zijn, haar, onze, jullie, hun, uw
C
mijn, jouw, zijn, haar,onze, hun, uw
D
mijn, jouw, zijn, haar, onze, jullie, hun, u

Slide 11 - Quiz

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
mijn
jouw
zijn/haar
onze
jullie
hun
uw
mein
dein
sein/ihr
unser
euer
ihr
Ihr

Slide 12 - Slide

Das ist (mijn).........Buch.
A
mein
B
sein
C
kein
D
dein

Slide 13 - Quiz

Wie heißt (zijn)......Bruder?
A
mein
B
dein
C
sein
D
kein

Slide 14 - Quiz

Wo wohnt (haar).......Bruder?
A
sie
B
ihr
C
euer
D
Ihr

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Video

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Was

Wie

Wann


: Sag die Namen deiner Familiemitglieder

: partnerarbeit

: jetzt


Slide 17 - Slide

ich

du

er/sie

wir

ihr

sie/Sie

unser
sein
sein/ihr
mein
ihr/Ihr
euer

Slide 18 - Drag question

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
mijn
jouw
zijn/haar
onze
jullie
hun
uw
mein
dein
sein/ihr
unser
euer
ihr
Ihr
ik
jij
hij/zij
wij
jullie
zij
u
ich
du
er/sie
wir
ihr
sie
Sie
Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord

Slide 19 - Slide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
3. Adjektive (=bijvoegelijk naamwoord

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

1. rood
2. lichtblauw
3. donkerblauw
4. geel
5. wit
6. zwart
7. grijs
8. roze
9. groen
10. paars
11. oranje

Slide 22 - Slide

1. rood
2. lichtblauw
3. donkerblauw
4. geel
5. wit
6. zwart
7. grijs
8. roze
9. groen
10. paars
11. oranje
1. rot
2. hellblau
3. dunkelblau
4. gelb
5.Weiß
6. schwarz
7. grau
8. rosa
9. grün
10. lila
11. orange

Slide 23 - Slide

1. kurz
2. dunn
3. Mädchen
4. Frau
5. groß
6. Locken
7. hübsch
8. langweilig
9. alt
10. witzig

Slide 24 - Slide

1. kurz
2. dunn
3. Mädchen
4. Frau
5. groß
6. Locken
7. hübsch
8. langweilig
9. alt
10. witzig
1.lang
2. dick
3. Jungen
4. Mann
5. klein
6. Glatt
7. hässlich
8. spannend
9. jung
10. trist

Slide 25 - Slide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Kom je niet op een woord?
Gebruik het tegenovergestelde icm nicht

Slide 26 - Slide

1.Beschwerden
2. Unterstützung
3. Altenpfleger
4.begleiten
5.Flüchtlingsheim
Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

1.ausgezeichnet
2.deswegen
3.Grund
4.Rentner
5.schwach
Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Deze les leerde je:
  • Waar je in de tekst antwoorden kunt vinden;
  • Wat een bezittelijk voornaamwoord is;
  • Hoe je een bijvoegelijk naamwoord gebruikt.

Slide 31 - Slide