This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen
In zinnen met een naamwoordelijk gezegde zit nooit een lijdend voorwerp!
Vraag 1: Staat er een vorm van een koppelwerkwoord in de zin?
Vraag 2: Gaat het in de zin om een ‘eigenschap’ (ook wel: toestand)?
Vraag 3: Wordt er in de zin iets over het onderwerp gezegd?