WO 2 - 4 en 5 mei goeie



4 en 5 Mei
1 / 34
next
Slide 1: Slide
BurgerschapsonderwijsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 8 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson



4 en 5 Mei

Slide 1 - Slide

Doelen
- Je leert waar 4 en 5 mei voor staan
- Je leert waarom we dit in Nederland belangrijke dagen zijn

Slide 2 - Slide

Wat weet jij al van 4 mei?

Slide 3 - Mind map

Wat weet jij al van 5 mei?

Slide 4 - Mind map

4 mei - dodenherdenking

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Wat weet jij van de Tweede Wereldoorlog?

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Slide

Anne Frank
In Nederland is Anne Frank het symbool van 





de Tweede Wereldoorlog.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Wat heeft Anne Frank geschreven?

Slide 18 - Open question

Wat heb je geleerd over Anne Frank?

Slide 19 - Open question

Daarom 
Op 4 mei denken we in Nederland aan de mensen die zijn gestorven tijdens de Tweede Wereldoorlog. Sinds 1961 denken we ook aan de mensen die zijn gestorven tijdens andere oorlogen en vredesmissies waar Nederland bij betrokken was na de Tweede Wereldoorlog.

Slide 20 - Slide

Welke 2 dingen doen we in Nederland op 4 mei?

Slide 21 - Open question

Slide 22 - Slide

de vlag hangt halfstok
bloemenkrans
2 minuten stil
symbool 4 en 5 mei

Slide 23 - Drag question

Het is belangrijk om de vrede te vieren.
010

Slide 24 - Poll

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Link

Welke 5 woorden heb je geleerd?

Slide 28 - Open question

Ik weet nu meer over de 2e wereld oorlog in Nederland
Nee
een beetje
ja

Slide 29 - Poll

Hoeveel minuten moet je op 4 mei om 20.00 stil zijn?

Slide 30 - Open question

Bij welke dag hoort deze vlag?

Slide 31 - Open question

Bij welke dag hoort deze vlag?

Slide 32 - Open question

Wat heb je geleerd deze les?

Slide 33 - Open question

Welke speciale (feest)dagen
zijn er in de vakantie?

Slide 34 - Mind map