This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Theorie herhalen
Les 1
Slide 1 - Slide
Doel van de les
- Je kent aan het einde van deze les alle dagen, weken, maanden, jaren, kwartalen en seizoenen uit het hoofd
en je kunt hier ook verschillende (verhaal)sommen bij maken.
- Je kent het metriekstelsel uit het hoofd en weet hierbij sommen te maken.
Slide 2 - Slide
Ronde1
- Dag(en)
-Weken
- Maanden
- Jaren en kwartalen
- Seizoenen
Slide 3 - Slide
Dag(en)
- 1 dag heeft 24 uur.
24 uur (op 1 dag) wordt ook wel een etmaal genoemd.
- Er zijn 7 dagen in 1 week.
Maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag.
Slide 4 - Slide
Hoe noem je 24 uur op een dag ook wel?
Slide 5 - Open question
Weken
- In 1 week zitten 7 dagen.
- In 1 jaar zitten 52 weken.
Slide 6 - Slide
Hoeveel weken heeft 1 jaar?
Slide 7 - Open question
Eva gaat over 221 dagen op vakantie naar New York. Over ongeveer hoeveel weken is dat?
Slide 8 - Open question
Maanden
- In 1 jaar zitten 12 maanden
- De maanden in het jaar:
Januari (1), februari (2), maart (3), april (4), mei (5), juni (6), juli (7), augustus (8), september (9), oktober (10), november (11), december (12).
Slide 9 - Slide
Dit is de grafiek van bezoekersaantallen in pretpark 'De Glijbaan'. In maart waren er weinig bezoekers. In welke maand kwamen er 2 keer zoveel bezoekers als in maart?
Slide 10 - Open question
Eline heeft op 11 april een boek geleend bij de bibliotheek. Ze mag het boek 3 weken houden. Op welke datum moet het boek terug zijn?
Slide 11 - Open question
Jaren en kwartalen
- In 1 jaar zitten 365 dagen.
In een schrikkeljaar is dit 366 dagen in 1 jaar (februari heeft dan in plaats van 28, 29 dagen).
- In 1 jaar zitten 4 kwartalen. Elke kwartaal heeft 3 maanden.
Slide 12 - Slide
Vraag 1: Welke maanden zitten er in de 3de kwartaal? Vraag 2: Welke maanden zitten er in de 1ste kwartaal?
Slide 13 - Open question
Seizoenen
- In 1 jaar zitten 4 seizoenen.
- Seizoen 1 - herfst (in de maand september/december)
Seizoen 2 - winter (in de maand december/maart)
Seizoen 3 - lente (in de maand maart/juni)
Seizoen 4 - zomer (in de maand juni/september)
Slide 14 - Slide
Vraag 1: Hoeveel seizoenen heeft 1 jaar? Vraag 2: In welke maanden is het lente? Vraag 3: In welke maanden is het herfst?
Slide 15 - Open question
Ronde 2
- Kan hij dan melk door cacao mixen ?
- gewone metriek stelsel is x10 (m)
- vierkante meter metriek stelsel is x100 (m2)
- kubieke meter metriek stelsel is x1000 (m3)
Slide 16 - Slide
Vraag 1: 12 km = ....... cm 140 km = ....... mm 0,97 dam = ....... dm 1,43 mm = ....... km
Slide 17 - Open question
Vraag 2: 12 (vierkante) km = ....... (vierkante) cm 140 (vierkante) km = ....... (vierkante) mm 0,97 (vierkante) dam = ....... (vierkante) dm 1,43 (vierkante) mm = ....... (vierkante) km
Slide 18 - Open question
Vraag 3: 12 (kubieke) km = ....... (kubieke) cm 140 (kubieke) km = ....... (kubieke) mm 0,97 (kubieke) dam = ....... (kubieke) dm 1,43 (kubieke) mm = ....... (kubieke) km
Slide 19 - Open question
Vraag 4: 75,4 mm = ....... m 6,02 (vierkante) hm = ....... (vierkante) dm 0,76 (kubieke) km = ....... (kubieke) cm