Elektriciteit

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2,3

Vragen over elektriciteit!

Een materiaal dat elektriciteit kan vervoeren noem je een...

Wat is de eenheid van de weerstand?

1. Volt
2. Ohm
3. Ampère
4. Watt

Spanning meet je in....

1. Ampère
2. Volt
3. Watt
4. Joule

De spanningsmeter sluit je

1. in serie aan
2. parallel aan

Sleep je elementen naar de juiste begrippen.

Serieschakeling

Parallelschakeling

Spanning is gelijk

Spanning wordt verdeeld

Wat betekent dit symbool?

Loopt er een elektrische stroom door een open schakeling?

1. Ja
2. Nee

Meet de spanning bij het eerste lampje.

V

A

Meet de stroomsterkte bij het tweede lampje.

V

A

Hoe noemen we deze schakeling?

Hoe noem je een stof die geen stroom kan geleiden?

Meet de stroomsterkte bij het tweede lampje en de spanning van het eerste lampje.

V

A

Teken een serieschakeling van 3 lampjes en maak hier een foto van

Is dit een goede schakeling, en waarom?

Hoe schakel je een ampèremeter?

1. Serie
2. parallel

Spanning is een...

1. Grootheid
2. Eenheid

Wat is de weerstand van een boormachine met een spanning van 230V en een stroomsterkte van 3,9A?

Spanning meet je in....

1. Ampère
2. Volt
3. Watt
4. Joule

Teken een parallelschakeling van 3 lampjes en maak er een foto van:

In een parallelschakeling is de spanning?

1. Gelijk
2. Verdeeld

Meet de stroomsterkte bij het tweede lampje en de spanning van het eerste lampje.

V

A

Voor een serie schakeling geldt:

1. I​tot​​=I​1​​=I​2​​=....
2. I​tot​​=I​1​​+I​2​​+...
3. U​tot​​=U​1​​+U​2​​+....
4. U​tot​​=U​1​​=U​2​​=...

In deze schakeling hebben de drie
lampjes een even grote weerstand.

De spanning die de Voltmeter meet is:

1. 3 V
2. 4 V
3. 6 V
4. 12 V

Alle lampjes hebben dezelfde
weerstand.

De stroom is het grootst in

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Twee lampjes branden. Als de
schakelaar S dichtgaat, gaat het
derde lampje branden.
De eerste twee lampjes

1. blijven dan even hard branden.
2. gaan dan zachter branden.
3. gaan dan uit.
4. branden half zo hard als het derde lampje.

Meter A meet 0,12 A.
Lampje 2 komt er bij.

Lampje 1 ...

1. blijft even hard branden, de stroom blijft gelijk
2. blijft even hard branden, de stroom wordt groter
3. gaat zachter branden, de stroom blijft gelijk
4. gaat zachter branden, de stroom wordt kleiner

De spanning over de weerstand
van 100 Ω is

1. 3,33 V
2. 5 V
3. 6,67 V
4. 10 V

R = U/I dus I = U/R

De stroom door de weerstand
van 100 Ω is

1. 0,10 A
2. 0,15 A
3. 0,20 A
4. 0,30 A

Door R = 100 Ω loopt 0,1 A stroom.

Bereken wat A3 aangeeft.

De grootheid en eenheid van stroomsterkte is:

1. I in Ampere
2. I in Volt
3. U in Ampere
4. U in Volt

ik zet 4 batterijen van 1,5 Volt in serie. Wat is de totale spanning
van de 4 batterijen

1. 1,5 V
2. 5,0625 V
3. 6 V
4. 5,5 V

Lampje

LED

stroomsterktemeter

Spanningmeter

Schakelaar

Batterij

Stroom

Spanning

Weerstand

Grootheid

Eenheid

U

I

Ω

V

R

A

Wat is de vervangingsweerstand
als elke weerstand 20 Ohm is?

Beide lampen krijgen 3V, wat is U tot?

reken om: 23 mA=.... A

1. 2300A
2. 0,23A
3. 0,023
4. 2,3A

reken om 0,0015A=....mA

1. 1500
2. 1,5
3. 15
4. 150

Wat geeft dit symbool aan?

1. Voltmeter
2. Amperemeter
3. Lampje
4. Schakelaar

Hoe noemt het volgende symbool:

1. schakelaar
2. Voltmeter
3. Amperemeter
4. Lamp