1.2 deel 2 revolutie in frankrijk

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

H1 - paragraaf 1.2

revolutie in frankrijk

Absolute koning

Een koning die in zijn land alle macht heeft. 

Eerste stand

geestelijkheid 

de kerk

Tweede stand

adel

koning, prins, prinses, hertog, graaf. 

Derde stand

boeren en burgers (wonen en werken in de stad)

 

Alleen de derde stand moest belasting betalen. 

De boeren moesten ook nog voor de adel werken.  

NEE

JA

De directeur heeft alles voor het zeggen. 

Jullie mogen meebeslissen over wat er in de school gebeurt. 

Je woont op school zodat de directeur je goed in de gaten kan houden. 

Je bent vrij om je eigen beslissingen te nemen

Als je het niet redt wordt je niet gehopen. Het is je eigen probleem.

Je wordt geholpen als je dat nodig hebt. 

wat is een absolute koning

1. Een koning die heel arm is.
2. Een koning die geen macht heeft.
3. Een koning die alle macht heeft.
4. Een koning die luistert naar het volk.

Eerste stand

Tweede stand

Derde stand

De geestelijken

de boeren

de burgers

De adel

de koning

een bisschop

de burgers

betalen belasting

Leerdoelen

Aan het eind van deze les kun je:

• Ik kan uitleggen wat de rol van Napoleon was in de Franse revolutie

Activiteiten

• Uitleg
• Filmpje wie is Napoleon
• Aan het werk
• Leerdoelen checken

Positieve gevolgen

Code Napoleon:

• Wetboek van Napoleon
• Alle mensen gelijk behandelen
• Iedereen heeft recht op een eerlijke rechtspraak
• Dienstplicht

aan het werk

Maak bladzijde 14 en 15

Leerdoelen

Aan het eind van deze les kun je:

• Ik kan uitleggen wat de rol van Napoleon was in de Franse revolutie