Praten in een groep: Je leert hoe je meedoet aan een gesprek met anderen.
Bijvoorbeeld: wachten tot iemand klaar is met praten.
Je oefent met het zeggen wat je vindt.
Bijvoorbeeld: "Ik vind dit (g)een goed idee, omdat....."
Vragen stellen: Je leert vragen te stellen aan anderen om meer te weten.
Bijvoorbeeld: "Waarom denk je dat?"
Luisteren en reageren:
Je leert goed luisteren en daarna iets zeggen dat past bij het gesprek.
Bijvoorbeeld: "Ik ben het met jou eens."