51. TAAL ACTIE Blok 7, week 1 Les 1a Kunst en Cultuur

1 / 28
next
Slide 1: Mind map
TaalBasisschoolGroep 7

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Mind map

lesdoel
Ik leer woorden die met kunst en cultuur te maken hebben en ik kan deze woorden herkennen en gebruiken.

Slide 2 - Slide

het atelier
(het atelier – twee ateliers)




de werkplaats van een kunstenaar.


Op de foto zie je het atelier van Rembrandt. Je kunt dit atelier bezoeken in een museum.

Slide 3 - Slide

denkbeeldig



wat je bedenkt, maar wat er in het echt niet is.

Vroeger deed ik alsof ik een elf als vriendin had.  De vriendin was wel onzichtbaar. het was een denkbeeldige vriendin.

Slide 4 - Slide

de vrije loop laten




iets laten gebeuren zonder er iets tegen te doen.

Dit meisje laat haar fantasie de vrije loop.
Ze schildert gewoon alles waar ze zin in heeft.

Slide 5 - Slide

de gloed



het schijnsel van licht of warmte.

Het moment dat ze zon onder gaat noemen ze wel 'magic hour'. Dan kun je mooie foto's maken en krijg je een prachtige oranje gloed op het water.

Slide 6 - Slide

de graffiti




tekeningen en teksten die met een spuitbus op de muur worden gemaakt.
Dit graffiti kunstwerk is gemaakt dooor een bekende Nederlandse artieste, Rosalie de Graaf.

Slide 7 - Slide

de illustratie
(twee illustraties)





een  ander woord voor een plaatje, zoals een tekening of foto.

Ook bij toetsen staan er vaak  enkele illustraties.
Dit leest makkelijker en daardoor ziet een toets er ook leuker uit.

Slide 8 - Slide

het palet
(twee paletten)







een plankje dat een schilder gebruikt om verf op te mengen.

Dit is een schilderij waarop je Rembrandt aan het werk ziet. In zijn linkerhand houdt hij zijn palet vast.

Slide 9 - Slide

de pastelkleur
(twee pastelkleuren)








een kleur die zacht en niet fel is, bijvoorbeeld licht roze.

Ik gebruik voor dit stukje tekst ook een pastelkleur.
Sommige kunstenaars gebruikten graag pastelkleuren

Slide 10 - Slide

poseren
(poseerde, heeft geposeerd)










stil zitten terwijl iemand een schilderij of foto van je maakt.

Als iemand een foto van jou maakt moet je eigenlijk ook poseren. Als je namelijk beweegt dan mislukt de foto.

Slide 11 - Slide

schetsen
(schetste, heeft geschetst)












iets tekenen zonder precies te zijn.

Voor een schilder echt verf gaat gebruiken schetst hij eerst wat hij wil schilderen.

Slide 12 - Slide

stilleven
(twee stillevens)












een schilderij van dingen die niet kunnen bewegen.
Dit is een stilleven. Een schilder legt voorwerpen neer en gaat dan schetsen en vervolgens schilderen.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

het zijaanzicht
(twee zijaanzichten)












hoe iets er van de zijkant uitziet.


Dit is een silhouet van een gezicht.  Het is ook een zijaanzicht, je ziet hoe het er van de zijkant uitziet.

Slide 15 - Slide


Gebruik ook het lidwoord!

Slide 16 - Open question


Welk woord hoort in het midden? Gebruik ook het lidwoord dat erbij hoort.

Slide 17 - Open question


Hoe noem je gaan klaarstaan voor een foto?
 (ik zoek een werkwoord)

Slide 18 - Open question


Welk woord hoort in het midden? Gebruik ook het lidwoord dat erbij hoort.

Slide 19 - Open question


Slide 20 - Open question


Slide 21 - Open question


Slide 22 - Open question


Slide 23 - Open question


Welk woord staat boen de paraplu? Gebruik ook het lidwoord dat erbij hoort.

Slide 24 - Open question


Slide 25 - Open question


Slide 26 - Open question


Slide 27 - Open question

taal
Thema 7 - week 1 - les 1A

Opdracht 2 en 3
minimaal 10 x plussen

Slide 28 - Slide