Je leert polymeren weergeven op micro-, meso- en macroniveau;
Je leert hoe polymeren verwerkt worden;
Je leert wat composieten zijn;
Je leert wat wordt bedoeld met vulkaniseren.
Slide 2 - Slide
Thermoplasten
Lineaire molecuulstructuur;
Vanderwaalsbinding en soms H-bruggen tussen ketens;
Opnieuw om te smelten.
Slide 3 - Slide
Thermoharder
Netwerk molecuulstructuur = netwerkpolymeer
Atoombindingen (covalente bindingen, crosslinks, dwarsverbindingen) aanwezig tussen de ketens (soms dubbele binding nodig)
Niet omsmelten, bij verhitten wordt materiaal harder of ontleed.
Slide 4 - Slide
Micro - meso - macro
Microniveau = moleculair niveau (links)
Mesoniveau = clusters van moleculen (midden)
Macroniveau = zichtbaar (evt. met microscoop) (rechts)
Slide 5 - Slide
Additieven (vraag 25)
Slide 6 - Slide
Polymeren verwerken
Thermoplasten:
Extruderen
Spuitgieten
Blaasgieten
Thermoharders:
Polymeriseren in een mal
Slide 7 - Slide
Extruderen
Onder druk wordt gesmolten thermoplast (granulaat, 1) door een spuitmond (2) geperst.
Bij afkoelen (4 e.v.) wordt de thermoplast harder en is de vorm verkregen.
Meestal productie van lange draden.
Slide 8 - Slide
Spuitgieten
Zelfde principe als extruderen, maar er wordt gebruik gemaakt van een mal/matrijs voor diverse voorwerpen.
Alleen voor thermoplasten.
Granulaat
Slide 9 - Slide
Blaasgieten
Gesmolten thermoplast wordt in juiste vorm geblazen.
Bijv. plastic flesjes.
Slide 10 - Slide
Verwerking thermoharders
Voorgaande technieken zijn alleen toepasbaar op thermoplasten.
Thermoharders smelten niet, dus andere productiemethode; Een thermoharder wordt geproduceerd door in een mal de polymerisatie uit te voeren: in de mal wordt het polymeer hard. Er wordt ook een harder toegevoegd, zodat voor veel crosslinks.
Slide 11 - Slide
Eigenschappen
De vervormbaarheid van polymeren is afhankelijk van de soort zijgroepen aan het polymeer. Je ziet drie stukjes van verschillende polymeren. Het linker polymeer is het meest vervormbaar.
Slide 12 - Slide
Eigenschappen
Thermoplasten en -harders hebben verschillende eigenschappen.
Aan thermoplasten kan nog weekmaker worden toegevoegd, voor meer flexibiliteit.
De ketenlengte van polymeren kan variëren afhankelijk van de gewenste eigenschappen.
Bij thermoharders kan gevarieerd worden in het aantal crosslinks: hoe meer crosslinks, hoe harder het materiaal.
Slide 13 - Slide
Composiet
Combinatie van minimaal twee componenten met andere eigenschappen dan de afzonderlijke materialen.
Combinatie van kunststof met vezels (glas-, koolstof-, aramidevezels).
Beste eigenschappen worden gecombineerd in nieuw materiaal.
Slide 14 - Slide
Rubber
Natuurrubber is de additiepolymeer van isopreen.
Door zwavel toe te voegen kunnen crosslinks ontstaan van zwavelatomen = zwavelbruggen.
Ontstaan van zwavelbruggen wordt vulkaniseren genoemd.
Zwavelbruggen worden o.a. toegepast bij autobanden. Hoe meer zwavelbruggen hoe harder de band.
Waterstofbrug = geen covalente binding (atoombinding).