32. Ik weet uit welke onderdelen het oog bestaat en wat de functie is.
33. Ik kan uitleggen hoe het oog een beeld vormt
34. Ik weet wat accommoderen is.
35. Ik weet wat het nabijheidspunt is
36. Ik weet het verschil tussen bijziend en verziend en hoe je dit kunt verhelpen