What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Imparfait
Aujourd'hui:
l'imparfait
/ de onvoltooid verleden tijd
Doel: À la fin du cours vous pouvez utiliser l'imparfait.
Aan het einde van de les kunnen jullie de imparfait herkennen & gebruiken om aan te geven dat iets in het verleden heeft plaatsgevonden.
1 / 13
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
13 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Aujourd'hui:
l'imparfait
/ de onvoltooid verleden tijd
Doel: À la fin du cours vous pouvez utiliser l'imparfait.
Aan het einde van de les kunnen jullie de imparfait herkennen & gebruiken om aan te geven dat iets in het verleden heeft plaatsgevonden.
Slide 1 - Slide
prenez votre livre à la page 42
présent
: tegenwoordige tijd
(ik loop)
passé composé
: voltooid verleden tijd
(ik heb gelopen)
Imparfait
: onvoltooid verleden tijd
(ik liep)
Slide 2 - Slide
Présent
Chanter = zingen
Je chante
Tu chantes
il/elle/on chante
nous chantons
vous chantez
ils/elles chantent
Imparfait
Je chantais
tu chantais
il/elle/on chantait
nous chantions
vous chantiez
ils/elles chantaient
Slide 3 - Slide
Présent
Chanter = zingen
Je chant
e
Tu chant
es
il/elle/on chant
e
nous chant
ons
vous chant
ez
ils/elles chant
ent
Imparfait
Je chant
ais
tu chant
ais
il/elle/on chant
ait
nous chant
ions
vous chant
iez
ils/elles chant
aient
Slide 4 - Slide
Hoe gebruik je de imparfait?
stap 1: je pakt de nous-vorm van de présent
Stap 2: knip -ons eraf
Stap 3: voeg de uitgangen van de imparfait toe
Uitgangen van de imparfait
Je -ais
Tu -ais
Il/elle/on. -ait
Nous. -ions
Vous. -iez
ils/elles -aient
Bijvoorbeeld
: Chanter = zingen
1. Nous chantons
2. Nous chant (-ons)
3. Nous chantions = wij zongen
Slide 5 - Slide
Combineer de personen met de juiste uitgangen (imparfait)
-ais
-ais
- ait
- ions
- iez
-aient
Je
Tu
il/elle/on
Nous
Vous
Ils / elles
Slide 6 - Drag question
vertaal: ik keek (kijken = regarder)
A
Je regardais
B
je regarde
C
J'ai regardé
D
tu regardes
Slide 7 - Quiz
Vertaal: wij vertelden
(vertellen: raconter)
A
nous racontons
B
nous avons raconté
C
nous racontions
D
vous racontiez
Slide 8 - Quiz
Vertaal: jullie praatten
Slide 9 - Open question
Avoir
schrijf allemaal de présent van avoir op
J'ai Ik heb
.... jij hebt
.... ...
.... etc.
Slide 10 - Slide
Avoir
stap 1: de nous-vorm in de présent
stap 2: knip -ons eraf
stap 3: voeg de uitgang van de imparfait toe
j'avais
tu avais
il/elle avait
nous avions
vous aviez
ils/elles avaient
Slide 11 - Slide
Vertaal: Jullie hadden
Slide 12 - Open question
Onregelmatig werkwoord: être (zijn)
Présent Imparfait
Je suis j'étais
tu es tu étais
il/elle est il/elle était
nous sommes nous étions
vous êtes vous étiez
ils/elles sont ils/elles étaient
Het is: c'est Het was: c'était
Slide 13 - Slide
More lessons like this
Imparfait
April 2021
- Lesson with
17 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Imparfait - werkwoord s.o
October 2023
- Lesson with
24 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Imparfait
June 2023
- Lesson with
18 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Present + passé composé
October 2022
- Lesson with
19 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1,2
chap 5 gram
April 2021
- Lesson with
19 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Werkwoorden -re
October 2021
- Lesson with
14 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
bijles
December 2021
- Lesson with
31 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
L'imparfait
February 2020
- Lesson with
23 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2