4.1 - week 16 - Presenteren

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

ZRGVEPL419AK

PERIODE 4

Presenteren.... kun je leren!

Leerdoelen

- Je weet waar je presentatie over moet gaan.

- Je weet hoe je je moet voorbereiden op je                         presentatie.

- Je weet hoe je een presentatie opbouwt.

Waar moet een goede presentatie aan voldoen?

Wat zijn de precondities? 

• Nederlands gesproken
  
• Verstaanbaar
• 6 - 8 minuten

Goede prestatie = goede voorbereiding

- Planning

- Informatie verzamelen

- Opbouw

- Hulpmiddelen

- Sleutelwoorden 

- Oefenen

 

Waar bestaat de opbouw van een presentatie uit?

De opbouw van een presentatie

De inleiding

• Stel jezelf voor.
  
• Vertel waar je presentatie over gaat.
• Vertel welke onderwerpen je gaat behandelen.

• Maak duidelijk wanneer het publiek vragen kan stellen.

Het middenstuk

• Behandel de deelonderwerpen in een logische volgorde.
• Zorg voor duidelijke informatie.

• Gebruik signaalwoorden zoals eerst, daarna en vervolgens, ten eerste, ten tweede, ten derde, tot slot.
  
  

Slot

• Geef een korte samenvatting.
• Vraag of er nog vragen zijn.
  
• Bedank het publiek voor de aandacht.

Aantrekkelijk presenteren 

1. Ga staan
(zorgt voor meer focus, beter ademhaling en dus vollere stem)

2. Zoek de interactie op

3. Laat je gezicht en bovenlijf zien

4. Wees voorbereid, inhoudelijk en technisch.

5. Vertel een anekdote.

Aantrekkelijk presenteren 

Wie vind jij een voorbeeld van een goede spreker? 

Waarom luister je graag naar die persoon?

- In tweetallen 5 minuten bespreken.

- 2 redenen waarom juist die persoon.

OVERZICHT

WEEK 20: Jake, Djemyro, Temmie

WEEK 21: Caroline, Patricia, Jelle

WEEK 22: Pascalle, Sara, Dian

WEEK 23: Pinksteren

WEEK 24: 

WEEK 25: Herkansingen / inhalen toetsen