Passé composé 2

1 / 21
next
Slide 1: Link
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Link

  • Voca

Slide 2 - Slide

Dans ce cours...
  • Le passé composé 2
  • Uitzondering onregelmatige werkwoorden

Slide 3 - Slide

Le passé composé
De passé composé is de verleden tijd met 2 werkwoorden. Bijvoorbeeld: Hij heeft gemaakt.
Heeft is het hulpwerkwoord en gemaakt is het voltooid deelwoord.

Slide 4 - Slide

Le passé composé
Uitzondering onregelmatige werkwoorden:
  • Hulpwerkwoord: vorm van avoir
  • Voltooid deelwoord: uit je hoofd leren!
werkwoord
voltooid deelwoord
être
été
avoir
eu
faire
fait

Slide 5 - Slide

Le passé composé
Let op!
Soms gebruik je in het Nederlands het hulpwerkwoord zijn (être), maar gebruik je in het Frans toch het hulpwerkwoord hebben (avoir). Hier is geen regel voor. Leer dat de werkwoorden être, commencer en oublier met avoir worden vervoegd.

Nous avons été = Wij zijn geweest
J'ai commencé = Ik ben begonnen
Il a oublié = Hij is vergeten

Slide 6 - Slide

Le passé composé
Voorbeelden:
Être = Zijn
J'ai été = Ik ben geweest

Avoir = Hebben
Tu as eu = Jij hebt gehad

Faire = Maken/doen
Il a fait = Hij heeft gemaakt/gedaan

Slide 7 - Slide

Koppel de voltooid deelwoorden aan het juiste werkwoord.
avoir
acheter
habiter
faire
être
oublier
été
habité
fait
oublié
eu
acheté

Slide 8 - Drag question

Klopt de passé composé in de zin?
Vous avez eu des cadeaux.
A
B

Slide 9 - Quiz

Tu as fairé tes devoirs.
A
B

Slide 10 - Quiz

Elle a mangé une banane.
A
B

Slide 11 - Quiz

Ils sont été à Paris.
A
B

Slide 12 - Quiz

Vul het voltooid deelwoord van het werkwoord tussen haakjes in.
J'ai ... hier. (commencer)

Slide 13 - Open question

Ma mère a ... des fleurs. (avoir)

Slide 14 - Open question

Vous avez ... du tennis. (faire)

Slide 15 - Open question

Zet de zin in de passé composé.
Nous faisons nos devoirs.

Slide 16 - Open question

Nous avons ... en vacances. (être)

Slide 17 - Open question

Elle a des vacances.

Slide 18 - Open question

Ils oublient leurs devoirs.

Slide 19 - Open question

Je suis en France.

Slide 20 - Open question

Verbuga
Op de volgende dia staat een link naar de website www.verbuga.eu. Oefen daar met de onregelmatige werkwoorden in de passé composé.
  1. In de kolom links vink je présent uit en de passé composé aan.
  2. In de kolom in het midden vink je 3 werkwoorden aan: être, avoir en faire.
  3. Klik op confirmer.
  4. Je krijgt dan te zien welk werkwoord je moet vervoegen bij welke persoon. Vul het hulpwerkwoord en voltooid deelwoord in.
  5. Klik op suivant om naar de volgende vraag te gaan.

Slide 21 - Slide