Klas 1 & 2 Persoonlijk & Bezittelijk Voornaamwoorden

1 / 27
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat is het Franse persoonlijk voornaamwoord voor 'ik'?
A
il
B
je
C
tu
D
nous

Slide 2 - Quiz

Hoe zeg je 'jij' in het Frans?
A
vous
B
elle
C
tu
D
il

Slide 3 - Quiz

Hoe zeg je 'hij' in het Frans?
A
elles
B
il
C
tu
D
nous

Slide 4 - Quiz

Wat is de Franse vertaling van 'zij' (vrouwelijk enkelvoud)?
A
vous
B
on
C
elle
D
il

Slide 5 - Quiz

Welke is het juiste voornaamwoord voor 'wij'?
A
vous
B
ils
C
nous
D
elle

Slide 6 - Quiz

Wat betekent 'vous' in het Nederlands?
A
U
B
jullie
C
wij
D
zij

Slide 7 - Quiz

Wat zijn de 2 Franse voornaamwoorden voor 'zij' (meervoud)?
A
tu
B
je
C
elles
D
ils

Slide 8 - Quiz

Bezittelijk voornaamwoorden

mijn
jouw
haar/zijn

ons/onze
uw/jullie
hun


mannelijk
mon
ton
son

notre
votre 
leur
vrouwelijk
ma
ta
sa

notre
votre
leur
meervoud
mes
tes
ses

nos
vos
leurs

Slide 9 - Slide

Let op klinkerbotsing en stomme h!
Als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk is EN begint met een klinker of stomme h, dan gebruik je mon, ton, son.
Julie est mon amie.
C'est mon histoire.

Slide 10 - Slide

De vorm van het bezittelijk voornaamwoord (mon/ma/mes) wordt bepaald door:
A
Of de persoon een man, vrouw of meerdere personen zijn
B
Of het werkwoord m/v/mv is
C
Of het zelfstandig naamwoord m/v/mv is
D
Dat ligt aan de vertaling van het woord.

Slide 11 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (mijn) frère
A
mon
B
ma
C
son
D
sa

Slide 12 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (mijn) tante
A
ma
B
ta
C
mon
D
son

Slide 13 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (jouw) mère
A
ton
B
ta
C
son
D
sa

Slide 14 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (zijn) soeur
A
sa
B
ton
C
son
D
ta

Slide 15 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (hun) appartement
A
sa
B
leur
C
son
D
leurs

Slide 16 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (onze) grands-parents
A
nos
B
notre
C
vos
D
votre

Slide 17 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (haar) organisation (v)
A
sa
B
ta
C
son
D
ton

Slide 18 - Quiz

Het bezittelijk voornaamwoord:
... cousine (mijn)

Slide 19 - Open question

Het bezittelijk voornaamwoord:
... frère (haar)

Slide 20 - Open question

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) père

Slide 21 - Open question

Het bezittelijk voornaamwoord:
... devoirs (hun)

Slide 22 - Open question

Het bezittelijk voornaamwoord:
... devoirs (mijn)

Slide 23 - Open question

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn/haar) amie

Slide 24 - Open question

het bezittelijk voornaamwoord.

(uw)… amis

Slide 25 - Open question

Het bezittelijk voornaamwoord:
... soeur (zijn)

Slide 26 - Open question

Zo goed ken ik de bezittelijke voornaamwoorden:
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll