Italië had in de Eerste Wereldoorlog aan geallieerde zijde gevochten, maar het leverde het land weinig gebiedsuitbreiding op. Ontevreden veteranen, zoals de journalist Benito Mussolini, vormden nationalistische knokploegen om meer gebieden te verkrijgen.
Mussolini was leider van de strijdgroep van fascisten, afgeleid van fasces, de takkenbundels waarmee lijfwachten in het Romeinse rijk mensen sloegen. Het symboliseerde macht en eenheid.
Na de oorlog heerste chaos in Italië. Radicale socialisten organiseerden stakingen, rellen en bedrijfsbezettingen. De regering stond machteloos. Veel Italianen vreesden een communistische revolutie zoals in Rusland.